Mijn oudbetovergrootvader Galestan Martherus kreeg uit drie relaties twintig kinderen, onder wie mijn betovergrootmoeder Diana. Deze blogpost gaat over de (klein)kinderen waar ik iets over kon vinden: Diana’s halfbroers Christiaan en Avith, en Avith’s zoon Maximiliaan.
Mijn betovergrootvader Jacobus Cornelis Livingston trouwde met Johanna Wilhelmina van Eck, en kreeg met haar vier kinderen, onder wie mijn overgrootmoeder. Maar in Nederlands-Indië had hij nóg twee kinderen. De kwartierstaat biedt weinig informatie over hen, dus ging ik op zoek.
In 1911 reisde mijn overgrootmoeder met haar dochters van 9 en 11 per trein van Den Haag naar Amsterdam, en naar Duitsland. Zij deden alledrie verslag van deze reizen, en van hun bezoek aan een oude tante. Wie was zij eigenlijk?
I n de negentiende eeuw stonden de kranten vol met overlijdensberichten van kinderen die bezweken waren aan kinkhoest of mazelen. De familie Philipse verloor in korte tijd drie kinderen.
De derde en laatste cholera-epidemie in Nederland, in 1866, kostte aan ruim 21.000 Nederlanders het leven, o.a. aan Hagenaar E. Poons, die een vrouw en zeven kinderen achterliet.
De oorlogsbrieven van mijn oma gaan over trage post, kou, bevroren leidingen en kanongebulder, en vooral over eten, en de moeizame pogingen om aan eten te komen.
Isfahan, de Perzische edelman, de tuinman en de Dood. Het gedicht schiet mij te binnen bij het graf van mijn overgrootmoeder, wier opa uit Isfahan kwam, het vroegere Perziƫ.
Simon Doorenbos was directeur van de Haagse plantsoenendienst. Hij stond aan de wieg van het Landengebied Zuiderpark, een arboretum met bomen en struiken uit zeven landen.