Doorgaan naar hoofdcontent

Het geroofde zusje (1907)

De negenjarige Jan vertrouwde zijn zesjarige zusje even toe aan een onbekende man voor wie hij sigaretten ging kopen. De volgende dag werd zij dood gevonden.

Op zondagavond 1 december 1907 was mevrouw Bellot uit de Gierstraat in Brussel met twee van haar kinderen, de negenjarige Jan en de de zesjarige Annette, op bezoek bij haar zieke vader in de Damstraat.

Bron: FindAGrave

Sigaretten

Jan kreeg een stuiver van zijn tante om snoep te kopen, en liep met Annette naar de winkel. Het was kwart over zeven. Ze waren alweer bijna thuis, toen een man aan Jan vroeg of hij even sigaretten voor hem wilde kopen, hij zou wel op Annette passen. De winkel was honderd meter verderop. Jan zag Annette en de man nog samen staan wachten op de hoek van de Damstraat. Toen hij enkele minuten later terugkwam met de sigaretten, waren ze spoorloos verdwenen.

Jan waarschuwde zijn moeder, die op haar beurt de politie erbij haalde. Jan omschreef de man als niet al te groot, rond de veertig, gekleed in een donkerkleurig veston (korte jas) en een bolhoed. Annette, met blond haar en blauwe ogen, was klein voor haar leeftijd. Zij droeg die dag een groenblauw Schots rokje en had een blauw zijden strik in het haar. De hele buurt werd afgezocht, zonder resultaat.

Op maandagmorgen 2 december vonden een paar werklieden in de Anderlechtlaan (tegenwoordig: Poincarélaan) tegen een schutting van een bouwterrein bij de veeartsenijschool, het lichaam van Annette. Het meisje was misbruikt en verstikt.

Het terrein was van een houtwerf en het bleek dat een van de medewerkers, Paul van Snick, al eerder iets had zien liggen, maar niet was gaan kijken wat het was. De politie vond zijn houding verdacht en nam hem mee.

Snoepwinkel

Naast Jan waren er meerdere getuigen die Annette en haar vermoedelijke moordenaar samen hadden gezien. Uit de lijkschouwing zou blijken dat Annette rond acht uur ’s avonds vermoord werd, verschillende getuigenissen vielen daarom af. 

Mogelijk wel van belang was de getuigenis van Thérèse Sipido die een snoepwinkel had aan de Herzieningslaan. Zij had rond acht uur ’s avonds voor een paar centen chocola verkocht aan een man met een klein meisje, dat zij herkende als het dode meisje. 

De man, met een zwarte knevel en zwarte overjas, had een stuurse blik. Zijn bestelling deed hij in het Frans. Tegen het meisje praatte hij Vlaams. Hij zei nors: “Daar hebt ge nu uw chocolat”, en liep met haar in de richting van de veeartsenijschool.

Zowel Jan als Thérèse hadden een man met een donkere knevel gezien. Van Snick, die lichtblond haar had, voldeed niet aan het signalement en werd weer op vrije voeten gesteld.

Beslijkte bolhoed

Herbergier Van Dyck van de Nijverheidskaai kreeg maandagochtend 2 december om 7.15 een pak in bewaring van een man, die voldeed aan het signalement van Thérèse Sipido. Hij zei dat hij naar een plaatsje onder Brussel moest en dat het pak te zwaar was om mee te nemen. Later zou hij het wel weer op komen halen. Dat deed hij niet. 

Na de bekendmaking van de moord kreeg de herbergier argwaan en opende het pak. Het bevatte een beslijkte bolhoed, een zwarte broek en veston, holleblokken (klompen), een bebloed hemd en een bebloede handdoek. Van Dyck waarschuwde de politie.

Er volgde talloze aanhoudingen, zelfs nog jaren later. De moord werd nooit onopgelost.

Annette kreeg met behulp van 'crowd funding' een grafmonument op begraafplaats Evere in Brussel. Net als Jeanne Van Calck een jaar eerder. 
Zou de moordenaar van Annette dezelfde man kunnen zijn als degene die de achtjarige Jeanne dronken voerde en misbruikte, waarna het meisje stikte in haar eigen braaksel?
Hij sneed haar benen af, en bewaarde die een tijdje voor hij ze in Laken achterliet op het Koninklijk Domein.

Het lijkt mij een andere ‘modus operandi’. Hoe dan ook, de pleger of pleger(s) van deze gruweldaden zijn hun straf ontkomen.


Bronnen




Reacties

Populaire posts van deze blog