'Vrije groep Narda' was een verzetsgroep in Apeldoorn. Aan het hoofd stond de 25-jarige Narda van Terwisga, directrice van een handelsinstituut voor steno en machineschrijven.
De groep verleende onder meer hulp aan bemanningsleden van gestrande vliegtuigen. De Britse boordwerktuigdeskundige Kenneth Ingram, wiens bommenwerper bij Epe neerstortte, en de Amerikaan Robert Zercher, een buikkoepelschutter wiens vliegtuig een noodlanding moest maken bij Ruurlo, kregen onderdak bij mevrouw Bitter aan de Jachtlaan in Apeldoorn. Haar zoon Joop maakte deel uit van de verzetsgroep.
Terrorist
Terrorist
Net als de 22-jarige boekhouder Willem l'Ecluse. Toen hij gezien werd met de Duitsers en een relatie bleek te hebben met een NSB-meisje, gaf Narda hem geen klussen meer. Op 29 september 1944 verraadde hij de groep aan de Sicherheitsdienst, en een dag later stonden de Duitsers bij mevrouw Bitter op de stoep om haar zoon op te pakken. Die troffen zij daar niet aan, wel de twee piloten.
Mevrouw Bitter en de twee mannen werden afgevoerd, net als Narda en zes andere leden van de groep. De twee vrouwen moesten naar kamp Ravensbrück, waar mevrouw Bitter op 6 januari 1945 van uitputting zou sterven.
De acht mannen werden in de vroege ochtend van 2 oktober zonder enige vorm van proces in het Apeldoornse bos doodgeschoten. De Duitsers legden de lichamen op verschillende straathoeken in Apeldoorn neer. Ze lieten ze daar, samen met een bordje 'terrorist', een aantal dagen liggen.
Spitters
Toen er luidsprekerauto’s rondreden in Apeldoorn die verkondigden dat mannen tussen de zeventien en vijftig jaar zich onmiddellijk voor graafwerk moesten aanmelden, en wie dat niet deed zou worden doodgeschoten, dacht de Apeldoornse bevolking dat de acht mannen om die reden gefusilleerd waren. Elfduizend mannen meldden zich als 'spitter' aan, zevenduizend meer dan geëist.
Ook mijn oma schrijft erover in haar brief van 23 oktober 1944: 'Er werd zaterdag een bekendmaking aangeplakt dat, wanneer zich niet tenminste 2000 mannen zouden melden, alle vrouwen en kinderen vóór 12 uur uit Ede zouden moeten evacueren met niet dan de hoogstnoodige bagage en dat de mannen allemaal zouden worden vastgehouden. Het gevolg is dat zich 6000 mannen hebben gemeld.
In Apeldoorn hebben ze er eerst 10 moeten doodschieten en op de hoeken van de straten tentoonstellen en vervolgens moeten dreigen dit ook met de vrouwen en kinderen te zullen doen vóór er zich iemand meldde. Wat een beestachtige methodes toch'.
Gedenkteken
Op de executieplek in het Apeldoornse bos (later Groot Schuylenburg genoemd), staat sinds 1969 een gedenkteken met de namen van de acht gefusilleerde mannen. Vreemd genoeg kreeg het negende slachtoffer, mevrouw Bitter, pas veel later (in 2011) een plaquette.
Joop Bitter en Narda van Terwisga overleefden de oorlog. Narda kreeg talloze onderscheidingen voor haar verzetswerk, maar kwam de verschrikkingen van de oorlog nooit meer te boven.
Willem L'Ecluse kreeg de doodstraf, later omgezet in levenslang.
Bronnen:
Mevrouw Bitter en de twee mannen werden afgevoerd, net als Narda en zes andere leden van de groep. De twee vrouwen moesten naar kamp Ravensbrück, waar mevrouw Bitter op 6 januari 1945 van uitputting zou sterven.
De acht mannen werden in de vroege ochtend van 2 oktober zonder enige vorm van proces in het Apeldoornse bos doodgeschoten. De Duitsers legden de lichamen op verschillende straathoeken in Apeldoorn neer. Ze lieten ze daar, samen met een bordje 'terrorist', een aantal dagen liggen.
Spitters
Toen er luidsprekerauto’s rondreden in Apeldoorn die verkondigden dat mannen tussen de zeventien en vijftig jaar zich onmiddellijk voor graafwerk moesten aanmelden, en wie dat niet deed zou worden doodgeschoten, dacht de Apeldoornse bevolking dat de acht mannen om die reden gefusilleerd waren. Elfduizend mannen meldden zich als 'spitter' aan, zevenduizend meer dan geëist.
Ook mijn oma schrijft erover in haar brief van 23 oktober 1944: 'Er werd zaterdag een bekendmaking aangeplakt dat, wanneer zich niet tenminste 2000 mannen zouden melden, alle vrouwen en kinderen vóór 12 uur uit Ede zouden moeten evacueren met niet dan de hoogstnoodige bagage en dat de mannen allemaal zouden worden vastgehouden. Het gevolg is dat zich 6000 mannen hebben gemeld.
In Apeldoorn hebben ze er eerst 10 moeten doodschieten en op de hoeken van de straten tentoonstellen en vervolgens moeten dreigen dit ook met de vrouwen en kinderen te zullen doen vóór er zich iemand meldde. Wat een beestachtige methodes toch'.
Gedenkteken
Op de executieplek in het Apeldoornse bos (later Groot Schuylenburg genoemd), staat sinds 1969 een gedenkteken met de namen van de acht gefusilleerde mannen. Vreemd genoeg kreeg het negende slachtoffer, mevrouw Bitter, pas veel later (in 2011) een plaquette.
Joop Bitter en Narda van Terwisga overleefden de oorlog. Narda kreeg talloze onderscheidingen voor haar verzetswerk, maar kwam de verschrikkingen van de oorlog nooit meer te boven.
Willem L'Ecluse kreeg de doodstraf, later omgezet in levenslang.
Bronnen:
- Gedenkteken Groot Schuylenburg
- Gelders archief (register van overlijden, zie p. 229)
- Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 10b van Loe de Jong
- Vrouwenlexicon van het Huygens Instituut
Reacties