Doorgaan naar hoofdcontent

De moord op juffrouw Trip-Trap: deel 2: de getuigen

In 1902 werd Haarlem opgeschrikt door de lafhartige moord op de 72-jarige Joanna van Weemen, ‘juffrouw Trip-Trap’, die een volgestouwd huisje bewoonde aan de Raamvest. Wie was dit eigenaardige dametje, en wie was haar moordenaar? Deel 2: de getuigen.

Verschillende mensen hadden iets gezien of gehoord:
  • Op de zondag voor de moord had een onbekende, keurig geklede man aan de achterbuurman gevraagd waar Joanna woonde.
  • Die zondagavond was er ingebroken bij de buren van Joanna, de familie Brakel op nummer 7A. Om kwart over acht ging de familie een avondwandeling maken. Bij thuiskomst om half tien, kregen zij hun voordeur niet open. Er zat een afgebroken valse sleutel in het sleutelgat, en de smid moest erbij komen om de voordeur open te maken. Het was de inbreker niet gelukt om de brandkast te kraken, maar de linnenkast was met een hakmes uit de keuken opengebroken, en het geld dat erin lag was weg. Tussen het linnengoed stond een brandend spirituslampje. Een geluk bij een ongeluk dat er geen brand was uitgebroken. Dat de inbreker niet betrapt was mag ook een wonder heten, want op dat tijdstip van de avond was het altijd vrij druk op de Raamvest. Had de inbreker zich misschien vergist in het huisnummer, was hij daar achter gekomen en had hij donderdag alsnog toegeslagen bij Joanna?
  • Donderdagavond rond half twaalf ’s avonds hadden twee voorbijgangers een man zien staan achter een boom voor Raamvest 9. Hij zette zijn kraag op om niet herkend te worden.
  • De familie Brakel op nummer 7A had omstreeks twaalf uur ’s avonds rumoer gehoord, maar dacht dat het de andere buren waren die naar bed gingen.
  • Bij apotheker Van Rhijn aan de Kruisstraat had om één uur ’s nachts een man aangebeld met de vraag of Van Rhijn een wond aan zijn hand wilde verbinden. De apotheker vond dat de man een ‘ongunstig uiterlijk’ had, en stuurde hem naar de politie, waar hij zich niet had gemeld.
De werklieden die op of rond de dag van de moord in het huisje bezig waren geweest werden verhoord, maar dit leidde niet tot een aanhouding. De beloning van f 100,00 die de politie uitloofde, ook niet.

Haarlemse Frans

Maar toen kwam Frans Rosier in het vizier van de politie. Deze 28-jarige smid, bijgenaamd ‘Haarlemse Frans’, had net negen jaar gezeten voor gewelddadige inbraken, en werd verdacht van een inbraak en een roofoverval. Misschien had hij ook wel Joanna beroofd en vermoord. Frans kende Joanna, want hij had toen hij jonger was, regelmatig turf bij haar afgeleverd. Opmerkelijk detail: tien jaar eerder werd Frans verdacht van een dubbele moord op twee bejaarde zussen aan de Raamsingel, tegenover het Raamvest, net als bij Joanna gepleegd met een stomp voorwerp. Er was toen niet voldoende bewijs tegen hem.

In juli 1902, twee maanden na de moord, kreeg veldwachter Smit Frans te pakken bij Aerdenhout. Frans droeg een revolver, een dolkmes, een masker, en een paar guldens bij zich. Met de uitroep ‘Kijk eens wat een paarden” probeerde hij nog op slinkse wijze te ontkomen aan de veldwachter, doch (ik citeer de krant) “wat Smit in handen heeft, komt daar niet licht uit”.

Frans ontkende dat hij in mei in Haarlem was, en er waren te weinig bewijzen tegen hem. Eén van de getuigen herkende hem als de man die achter de boom had gestaan tegenover Raamvest 9, maar apotheker Van Rhijn herkende hem níet als de gewonde man die de nacht van de moord bij hem had aangebeld. 
Frans kreeg twaalf jaar cel voor de inbraak en beroving waarvoor hij werd gezocht. Voor de roofmoord op Joanna ging hij vrijuit.

In december 1903 kwam er nog kort een andere verdachte in beeld, een godsdienstleraar die na de inbraak bij de buren, de familie Brakel, een convocatiebiljet zou hebben achtergelaten met een Bijbeltekst op de achterkant. Hij was naar het buitenland vertrokken. Het verhaal bleek niet te kloppen: het biljet was gevonden na een andere inbraak, tien dagen ná de moord op Joanna.

Onbeantwoorde vragen

Voor zover ik heb kunnen nagaan, is geen van de mannen die de getuigen zagen rondom of op de avond van de moord op Joanna, geïdentificeerd. De inbraak bij de familie Brakel is nooit opgelost. 

Er blijven voor mij (en de kranten van toen) nog meer vragen onbeantwoord. Bijvoorbeeld: 
  • Hoe weet de politie dat de dader, (of daders; misschien waren het er wel meer dan een), via de schutting kwam? Hoe kwam hij vervolgens het huisje binnen? 
  • Als de dader gewond was aan zijn hand, waarom zat er dan geen bloed aan de voordeur? 
  • Hoe kan het dat de politie die ’s nachts twee keer surveilleerde aan de Raamvest, niet heeft gezien dat de voordeur van Joanna openstond? 
  • Dat er een stuk slot van een kerkboek verdwenen is valt op, maar hoe weet men dat er een herenhorloge gestolen was en wist men het serienummer van dat horloge zo precies? 
  • Zijn het mes van Joanna en het moordwapen ooit gevonden?

Reacties

Populaire posts van deze blog