Doorgaan naar hoofdcontent

De moord op juffrouw Trip-Trap: deel 3: de nalatenschap

In 1902 werd Haarlem opgeschrikt door de lafhartige moord op de 72-jarige Joanna van Weemen, ‘juffrouw Trip-Trap’, die een volgestouwd huisje bewoonde aan de Raamvest. Wie was dit eigenaardige dametje, en wie was haar moordenaar? Deel 3 (slot): de nalatenschap.

Na de moord trok het huisje van Joanna veel bekijks, en ook stond er een mensenhaag toen de lijkkoets van het ziekenhuis vertrok naar Joanna’s laatste rustplaats op begraafplaats Overveen. Iemand had gezorgd voor een boeket bloemen en palmtakken voor op de kist. Het was een eenzame uitvaart; in de enige volgkoets zat de bewindvoerder van de onbeheerde nalatenschap van Joanna. 

Bedelaarsdeken

Er waren een heleboel verhuisritten nodig om alle spullen uit het volgepakte huisje van Joanna naar de veiling te brengen. Tussen de rommel zaten bijzondere schatten, waaronder een grote collectie oud-Hollandse ‘centsprenten’, een historisch doek met de val van Napoleon, een ‘bedelaarsdeken’, met een middenstuk van zo’n 1600 lapjes met verschillende patronen, (het moet een enorm werk zijn geweest om dat te maken), een stoel in de stijl van Lodewijk de zestiende, een empirestijl-piano met beslag, (die door het vocht was aangetast ‘en geheel haar wellustige klanken verloren had’), en een grote familiemedaille met geschilderd portret op ivoor, aan de achterkant afgewerkt met haar, een kroon en een met juwelen bezette letter.


Net als eerder op het huisje en de lijkkoets, kwamen ook op de veiling veel nieuwsgierige kijkers af.

Erfgenamen

Het was even zoeken naar erfgenamen, want Joanna was ongehuwd en had geen bloedverwanten in de rechte lijn, en ook geen testament. Ten slotte werden er drie erfgenamen gevonden:


De helft van de erfenis ging naar Anna Maria Juliana Baehr (1832-1906), dochter van Helena Elisabeth Douglas (de zus van Alexandrina, Joanna’s moeder), en Lorens Ludwig Baehr, beiden al overleden. Anna was in 1861 op verzoek van haar zus Helena (1834-1864) onder curatele gesteld wegens ‘krankzinnigheid’, (en toen zij in 1906 overleed, moest haar curator op zoek naar verwanten voor háár erfenis).

Een kwart van de erfenis ging naar Bernardus van Weemen van Noord (1825-1908), zoon van Sara Maria Anna van Weemen (de zus van Justus, Joanna’s vader),

en een kwart naar zijn nichtje, Maria Christina Margaretha Tebbenhoff (1861-1922), dochter van Bernardus’ overleden zus Henriëtta Maria van Weemen van Noord (1833-?). (Het ‘Van Noord’-stukje in hun achternaam kwam van hun vader, Hendrik van Noord.)

Nalatenschap

De drie erfden:
  • f 870,98 aan contanten die in het huisje werden gevonden, en die de moordenaar op zijn plundertocht gemist had
  • de verkochte ‘roerende lichamelijke goederen’ (inboedel) die f 1.393,85 opbrachten
  • de opbrengst van het huis: f 5.900. (De koper was buurman Brakel van nummer 7A, die het huisje wilde laten afbreken en op die plek twee nieuwe huizen wilde laten neerzetten.)
  • diverse obligaties
In totaal bedroeg de nalatenschap van Joanna f 8.264,49. Hier moesten nog wel wat dingen van betaald worden: de begrafenis bijvoorbeeld (f 135,05) en de fooien op het kerkhof (f 0,50), en successie- en overgangsrecht à f 1.285,00.

Plus een heel rijtje werklui die in en rond het huisje aan de slag waren geweest:
  • Timmerman Brakel (inderdaad: de buurman van 7A!): f 60,00
  • Timmerman Möhringer: f 46,00
  • Smid Nobels: f 4,00
  • Metselaar Romeijn: f 278,94
  • Schoorsteenveger Ottolini: f 11,80
Totaal: zo’n 400 gulden (5.400 euro nu). Er bleef na aftrek van al deze kosten f 4864,80 over voor de drie erfgenamen, (vergelijkbaar met 66.000 euro nu).

Volksliedje

En hier eindigt het droevige levensverhaal van Joanna van Weemen uit Haarlem.

Over de moord op de 'zonderlinge oude freule' werd een volksliedje gemaakt.

Ik denk aan dat kleine, eigenaardige dametje dat zelf zo van muziek hield. Zij verdiende een beter lot, (en een beter lied).


Met dank aan:


Een stukje familiegeschiedenis


Joanna Justina Alexandrina van Weemen werd geboren in Mons, op 29 augustus 1829, als vijfde kind van jonkvrouw Alexandrina Douglas en kapitein-kwartiermeester Justus van Weemen. De vier eerdere kinderen van het echtpaar stierven jong, allevier vóór de geboorte van Joanna. Joanna kreeg nog een zusje, Maria Bernardina (1832). Zij overleed toen ze twee was. Joanna was toen vijf jaar, en zou enig kind blijven. Haar vader overleed in 1859, en haar moeder in 1877, aan de Barteljorisstraat 34 in Haarlem.

Op 1 september 1878 staat Joanna nog met dit adres in het Haarlemse adresboek, in januari 1895 is haar adres Raamvest 9. Waar zij in de tussentijd woonde is niet duidelijk. In het Haarlem’s Dagblad van 30 mei 1889 kom ik de volgende raadselachtige zin tegen: ‘Het adres van mej. van Weemen wordt gesteld in handen van B en W’.


Adellijke afkomst

Omdat Joanna’s moeder, Alexandrina Douglas, jonkvrouw was, werd Joanna werd ook wel ‘freule van Weemen’, of ‘freule van Weemen-Douglas’ genoemd. Alexandrina was de dochter van Archibald Douglas (1757-1812) en jonkvrouw Anna Juliana Maria Salonthay van Salontha (1766-1819), wier vader een Hongaarse baron was, Alexander Salonthay van Salontha, ‘vrijheer van Kessel’ en luitenant-kolonel bij de armee der Verenigde Nederlanden. Anna werd geboren op voormalig buitengoed Heyenbeek onder Hees, (‘het huis van Salontha’).



Reacties

Populaire posts van deze blog