Op zoek naar informatie over twee negentiende-eeuwse kindermoorden, (die op Marietje Kessels en op Louis Hoogsteden), stuitte ik op de moord op de baby van Vogeltje W., door haarzelf gepleegd.
Vaderschap
Vogeltje, alleen al de naam maakte mij nieuwsgierig. Zou ik nog iets over haar te weten kunnen komen? Zij moest in 1866 of 1867 geboren zijn, waarschijnlijk in Leeuwarden, waar het drama zich afspeelde. Ik vond maar één Vogeltje W. die in aanmerking kwam. Zij werd geboren op 13 april 1867, dochter van smidsknecht Gosse en huisvrouw Catherina. Haar vader overleed toen zij nog een peuter was. Haar moeder hertrouwde een jaar later met een schoenmaker. Ik vond ze in het bevolkingsregister van Leeuwarden: moeder Catherina en haar dochter Vogeltje, vader Harmanus, en de vier kinderen die het echtpaar samen kreeg: Anna, Jan, Reindert en Dirk.
En toen ontdekte ik iets opmerkelijks: in 1896, vijf jaar na het drama, beviel Vogeltje van een tweede kind: Jozef. Weer in haar eentje; hij kreeg haar achternaam.
Zijn huwelijk in 1917 maakte Vogeltje al niet meer mee, want zij overleed in 1913 in Zoeterwoude, 46 jaar oud. Veel te jong, net als haar vader.
Achterkleinkinderen
Vogeltje, arm vogeltje. Een wanhopig meisje dat in blinde paniek haar pasgeboren kindje smoort en in een smerige wc gooit, waar het nog na spartelt. (Alleen dat al is een gruwelijk detail.) Dat vervolgens in de cel belandt voor babymoord.
Dat dan een paar jaar weer zwanger raakt, en er opnieuw alleen voor staat. Dat het kindje dit keer houdt. Maar uiteindelijk ver bij hem vandaan sterft, als haar zoon pas zeventien jaar oud is. Heeft ze hem afgestaan, en hoe vrijwillig was dat? Wie waren de vaders van haar kinderen? Of was het een en dezelfde vader?
Ik zou het zo graag willen weten, maar de archieven geven het niet prijs.
De zoon van Vogeltje W. werd 89. Hij kreeg acht kinderen, en kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Dat vind ik een troostrijke gedachte.
Bronnen:
Een gemeentereiniger was op 12 maart 1891 op een asveld in Leeuwarden bezig om privaattonnen te legen en schoon te maken, toen hij in één van die tonnen het lijkje vond van een pasgeboren baby. Lijkschouwers stelden vast dat het kindje gestikt was. De privaatton leidde de politie naar de 23-jarige Vogeltje, die werkster was in het huis waar de ton vandaan kwam. Het meisje bekende dat zij de dag ervoor rond negen uur 's ochtends op het privaat bevallen was. Toen het kindje begon te schreeuwen, was zij bang dat andere mensen het zouden horen. Zij hield ongeveer tien minuten haar hand voor zijn neusje en mond. Daarna gooide zij het levenloze kindje in de ton. Daar 'spartelde het nog'.
Vaderschap
Het was geen moord met voorbedachte rade. Vogeltje had haar baby te vondeling willen leggen uit angst voor haar stiefvader, die niet wist dat zij zwanger was. Maar toen het kind begon te schreeuwen had zij het uit angst voor ontdekking gedood, verklaarde zij in de rechtbank.
Volgens haar advocaat was Vogeltje een slachtoffer van de maatschappelijke omstandigheden. 'Als het verbod van het onderzoek naar het vaderschap niet bestond, als de verleider van de vrouw zich daarachter niet verschuilen kon, zou er zelden kindermoord gepleegd worden. Wanneer een moeder zekerheid heeft dat zij de vader kan huwen, vermoordt zij haar kind niet', betoogde hij. In een wet uit 1811 stond op babymoord nog de doodstraf, maar men voerde een terughoudend vervolgingsbeleid. In 1854 werd de doodstraf op infanticide afgeschaft, en kwam er een tuchthuisstraf van vijf tot tien jaar op te staan. In 1886 werd de straf maximaal zes jaar. Vogeltje W. kreeg een jaar en zes maanden.
Volgens haar advocaat was Vogeltje een slachtoffer van de maatschappelijke omstandigheden. 'Als het verbod van het onderzoek naar het vaderschap niet bestond, als de verleider van de vrouw zich daarachter niet verschuilen kon, zou er zelden kindermoord gepleegd worden. Wanneer een moeder zekerheid heeft dat zij de vader kan huwen, vermoordt zij haar kind niet', betoogde hij. In een wet uit 1811 stond op babymoord nog de doodstraf, maar men voerde een terughoudend vervolgingsbeleid. In 1854 werd de doodstraf op infanticide afgeschaft, en kwam er een tuchthuisstraf van vijf tot tien jaar op te staan. In 1886 werd de straf maximaal zes jaar. Vogeltje W. kreeg een jaar en zes maanden.
Tweede kind
Vogeltje, alleen al de naam maakte mij nieuwsgierig. Zou ik nog iets over haar te weten kunnen komen? Zij moest in 1866 of 1867 geboren zijn, waarschijnlijk in Leeuwarden, waar het drama zich afspeelde. Ik vond maar één Vogeltje W. die in aanmerking kwam. Zij werd geboren op 13 april 1867, dochter van smidsknecht Gosse en huisvrouw Catherina. Haar vader overleed toen zij nog een peuter was. Haar moeder hertrouwde een jaar later met een schoenmaker. Ik vond ze in het bevolkingsregister van Leeuwarden: moeder Catherina en haar dochter Vogeltje, vader Harmanus, en de vier kinderen die het echtpaar samen kreeg: Anna, Jan, Reindert en Dirk.
En toen ontdekte ik iets opmerkelijks: in 1896, vijf jaar na het drama, beviel Vogeltje van een tweede kind: Jozef. Weer in haar eentje; hij kreeg haar achternaam.
Zijn huwelijk in 1917 maakte Vogeltje al niet meer mee, want zij overleed in 1913 in Zoeterwoude, 46 jaar oud. Veel te jong, net als haar vader.
Achterkleinkinderen
Vogeltje, arm vogeltje. Een wanhopig meisje dat in blinde paniek haar pasgeboren kindje smoort en in een smerige wc gooit, waar het nog na spartelt. (Alleen dat al is een gruwelijk detail.) Dat vervolgens in de cel belandt voor babymoord.
Dat dan een paar jaar weer zwanger raakt, en er opnieuw alleen voor staat. Dat het kindje dit keer houdt. Maar uiteindelijk ver bij hem vandaan sterft, als haar zoon pas zeventien jaar oud is. Heeft ze hem afgestaan, en hoe vrijwillig was dat? Wie waren de vaders van haar kinderen? Of was het een en dezelfde vader?
Ik zou het zo graag willen weten, maar de archieven geven het niet prijs.
De zoon van Vogeltje W. werd 89. Hij kreeg acht kinderen, en kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Dat vind ik een troostrijke gedachte.
Bronnen:
- delpher
- open archieven
- 'Kindermoord in de negentiende eeuw' uit Spiegel Historiael, nr. 6 (juni) 1995
Reacties