Doorgaan naar hoofdcontent

De moord op Louis Hoogsteden I : de verdwijning

Vierdelige blogpostreeks over de moord op de tienjarige Louis Hoogsteden in 1895 Rotterdam. In dit eerste deel: de ontvoering, de moord en de brief.

De tienjarige Louis verdween in Rotterdam, op maandag 18 november 1895.

Hij werd die middag om vier uur aangesproken door een man bij zijn school in de Josephstraat, vlakbij zijn ouderlijk huis aan de Gouvernestraat. Een medescholier ving op dat Louis vijf cent van de man kreeg als hij hem de weg wees naar de Nieuwe Binnenweg. 
Een ander schoolgenootje had Louis later die middag met een man zien lopen in de Volmarijnstraat bij de Nieuwe Binnenweg, een derde getuige zag hem om zeven uur met een man op het Haagsche Veer.

Vanaf dat moment ontbrak ieder spoor.

Signalement


(bron en eigenaar foto onbekend)

De vader van Louis stapte diezelfde avond al naar de politie, maar pas een week na Louis' vermissing werden er aanplakbiljetten verspreid met zijn portret en signalement, waarbij een beloning werd uitgeloofd. Louis had bruine ogen en lichtblond haar, was van normale lengte, gezet, met een rond gezicht en een hoog voorhoofd. Op een van zijn handen had de jongen drie wratten naast elkaar. Hij was gekleed in een gestreepte blouse en donkere korte broek.

Zijn ontvoerder was ongeveer dertig jaar oud, met een donkere knevel, een sikje en een pony. Hij had een kort dik gezicht, dikke handen en een zachte stem. De man was gekleed in een pilobroek, (dat is een soort wijde werkbroek), een vest, een ruige lange zwarte jas, (aan één arm losgetornd), een donker laken pet met blauwen rand, en werkschoenen.

Brief

Tien dagen na Louis' verdwijning begon de politie een uitgebreide zoekactie in de Coolpolder. Op donderdag 28 november 1895 om half tien 's ochtends, werd het naakte lichaam van Louis gevonden op een landje aan de Schonebergerweg, verstopt onder gras en graszoden. Hij was gewurgd.

Diezelfde ochtend ontvingen de ouders van Louis een ongefrankeerde brief in een goedkope envelop, geschreven met potlood op een vuil stuk papier.
Een stukje uit de brief:

'Hoogstede dat valt je niet erg mee dat je zoon weg is, maar ik het wraak genomen den 18 November 's avons om 10 uur hij is dood hij lijd begraven op dat land bij die polderhuisjes daar achter die laagten in dat vierkanten stuk grond met gras bedek verlengde binnenweg daar die laan met die sloot is ik ben gisteren naar Mookem vertrokken. En kom nog eens terug wraak te neemen met jullie.'

De briefschrijver beweert dat hij op het Haagscheveer met Louis oliekoeken heeft gekocht, diens 'galgemaal'.

Opvallend detail: de brief was vrijwel zeker gepost vóór de vondst van het lijk.

Verdachten

Voor de moord op Louis Hoogsteden is nooit iemand berecht. Er waren wel enkele verdachten, van wie er twee langdurig in voorlopige hechtenis zaten.

Over die twee verdachten, Willem van Berkel en Willem de Vos, gaan deel twee en drie van deze blogpostreeks. Deel vier gaat over een brief van de officier van justitie Boot, die nauw bij de zaak betrokken was. In deze brief aan de minister van Justitie, die opheldering had gevraagd over de langdurige voorlopige hechtenis van beide verdachten, noemt Boot de naam van de verdachte die volgens zijn stellige overtuiging de dader was van de moord op Louis Hoogsteden. Hij kon het alleen niet bewijzen.

GA VERDER MET DEEL II, VERDACHTE WILLEM VAN BERKEL

Bronnen

De brief komt uit het boek van oud-hoofdcommissaris Blaauw over Rotterdamse moordzaken (2006), dat een waardevolle aanvulling was op de enige bronnen over de moord die ik kon vinden: de kranten in Delpher.

De talloze krantenartikelen spreken elkaar tegen, en staan vol met geruchten en wilde verhalen waar de politie, zo schijft Blaauw, niet bepaald gelukkig mee was. Wat waren feiten, en wat fictie? Na 125 jaar is dat helaas niet meer te achterhalen. Het is goed om dat in het achterhoofd te houden als u deze blogpostreeks leest.




Reacties

Populaire posts van deze blog