In deel twee van een vierdelige blogpostreeks over de moord op de tienjarige Louis Hoogsteden in 1895 in Rotterdam: verdachte Van Berkel.
De 32-jarige kastelein Willem van Berkel was getrouwd met een zus van de vader van Louis. Hij woonde aan de Boezemkade in Rotterdam. In december 1895 werd hij opgepakt. Hij zat 4,5 maand in voorlopige hechtenis.
I. Welke motieven zou Van Berkel gehad kunnen hebben?
Blaauw schrijft o.a., dat iedereen in zijn omgeving Van Berkel er wel voor aanzag om een dergelijke daad te plegen. Van Berkel had losse handjes; hij zou een pederast zijn (dat is denk ik politie-informatie, want ik heb het niet in de kranten gelezen); de verstandhouding van Van Berkel met vader Hoogsteden was niet goed; Van Berkel nam de benen naar Hamburg toen de politie hem zocht (hierover later meer).
Wraak
De volgende motieven duiken in de krant op, en niet in het boek van Blaauw.
Motief 1: wraak. Volgens Hoogsteden wilde Van Berkel geld van hem lenen, zevenhonderd gulden. Hoogsteden wilde dat niet geven, waarop Van Berkel hem bedreigd had, ook een keer met een mes.
Er deed ook een ander wraakmotief de ronde. Van Berkel en zijn zwager zouden in juli 1895 een inbraak hebben gepleegd bij de heer Wotki aan de Stationsweg in Rotterdam. Van Berkel had zijn aandeel van de buit (negenduizend gulden) nooit gekregen, en daarom had hij uit wraak Louis vermoord.
Bij de inbraak bij Wotki werd een enorm bedrag aan waardepapieren gestolen. Voor zover ik heb kunnen nagegaan zijn de inbrekers nooit gepakt. Wel doken hier en daar gestolen effecten op. Er is nooit bewezen dat Van Berkel en Hoogsteden iets met die inbraak te maken hadden, en zij werden niet verdacht.
Geld
Motief 2: geld. Het gerucht ging dat de twee kinderen van Hoogsteden (Louis had nog een elfjarig zusje), niet van hem waren, maar van de eerste vrouw van Hoogsteden, die in 1894 was overleden. Haar ex zou een man van aanzien zijn, en de kinderen zouden allebei een vermogen hebben van 4.500 gulden per kind. Het zou de bedoeling zijn geweest om Louis te ontvoeren en losgeld te vragen.
Was dat waar, van dat vermogen? Nee, want er was helemaal geen rijke ex. Ik heb naspeuring gedaan in de archieven en vond dat vader Aloysius Franciscus Hoogsteden inderdaad eerder getrouwd was, met Anna Maria Cornelia Agatha de Jong. Het was voor hen allebei het eerste huwelijk. Hij was 19 en zij 24 toen zij in 1883 in het huwelijksbootje stapten. Zij kregen samen acht kinderen: Elizabeth en Louis, en toen nog zes kinderen die allemaal rond de geboorte stierven. Een dag na de dood van het achtste kind in april 1894, stierf ook Anna. Hoogsteden hertrouwde in juni 1895 met de 22-jarige Johanna Maria de Wit.
Misschien was de vader zelf een vermogend man? Maar dat lijkt me sterk. Hoogsteden was busbode, dat is iemand die contributies int bij klanten van een uitvaartfonds. Uit de uitvoerige omschrijving van de kleding van Louis in een opsporingsbericht de krant, blijkt dat verschillende van zijn kledingstukken vermaakt waren of hersteld, en dat zijn sokken waren gestopt. De hakken van zijn rijglaarsjes waren 'reeds tamelijk scheef afgelopen'. Het was kortom geen vetpot thuis.
II. Waarom was Van Berkel verdacht?
Er waren een paar opvallende zaken die tegen zijn onschuld pleitten.
Biljarten
Er gebeurde iets vreemds op de avond dat het lijk van Louis vermoedelijk naar de vindplaats is vervoerd, en Van Berkel in de kroeg stond te biljarten. Rond 23.30 kwam er een werkman met een rossige snor de kroeg binnen, die enige minuten met van Berkel in de gang stond te smoezen. Daarna vertrok de man. Van Berkel leek uit zijn doen na dat bezoekje, en was niet lang meer gebleven. Tijdens de talloze verhoren bleef hij volhouden dat hij zich dit voorval niet meer kon herinneren, wel dat hij die avond in het bewuste café gebiljart had.
Hamburg
De volgende dag, 28 november, de dag dat het lijk van Louis werd gevonden, verdween Van Berkel spoorloos, met al het geld dat hij had. Er ging een opsporingsbericht uit. Willem was '1.77 m, gezet, met een rond gezicht, een gezonde kleur, zwart haar, knevel en sik, bolronde donkere ogen, hoog voorhoofd, dunne lippen, ronde kin, Amsterdamse spraak, donkerblauwe winterjas met grote knopen, opslagen en fluwelen kraag, zwart cheviot (= soort wollen stof) kostuum en gouden horlogeketting.'
Hij werd opgepakt in Hamburg, volgens eigen zeggen was hij daar voor zaken, hij had een tas bij zich met vijftienhonderd gulden aan assurantiepenningen. (Eén bron schrijft: 'hij verzilverde in Hamburg de effecten van Wotki'.)
Handkar
Dan was er een meisje dat in de buurt van de Boezemkade woonde. Zij had op de avond van zaterdag 23 november een 'akelig klaaggeschrei' gehoord in het huis van van Berkel. Ze had dit verhaal pas veel later aan haar vader verteld.
En dan was er het verhaal van de kar. De knecht van een wagenverhuurder aan de Slaakkade (tegenwoordig Slaak) verhuurde op de avond vóór de vondst van het lijk, ergens tussen tien en elf 's avonds, een kar aan een zenuwachtige man. De knecht volgde de man en zag dat hij bij de woning van Van Berkel een vreemd gevormde zak oplaadde. Daarna liep hij met de kar richting Oostvestplein (nu Goudsesingel).
De knecht ontving de kar een paar uur later terug. Hij las geen kranten en was niet op de hoogte geweest van de verdwijning van Louis, daarom was er niet meteen een alarmbelletje bij hem gaan rinkelen. ('Een onverschillige klant' noemde een journalist hem.) Hij maakte pas melding van dit voorval toen Van Berkel was opgepakt.
Bij dit verhaal is meteen een kritische kanttekening te maken. Van het huis van van Berkel naar de vindplaats van het lichaam, was het nog drie kwartier lopen. Zou dat gebeurd kunnen zijn zonder dat de politie (of iemand anders) dit was opgevallen?
III. Wat pleitte Van Berkel vrij?
Van Berkel zou bij de ontvoering en moord een medeplichtige hebben gehad. Als eerste werd in december 1895 het 21-jarige ongetrouwde schoonzusje van Van Berkel opgepakt, Catherina Wilhelmina. Zij leefde in onmin met haar broer, Louis' vader. Het meisje had een jonge baby en woonde in bij een andere broer Hoogsteden, Johan, aan de Sint Mariastraat in Rotterdam. Vroeger had zij ook een tijdje bij Van Berkel in huis gewoond, die toen een koffiehuis in Moordrecht had. Het gerucht ging dat zij in 'een ongeoorloofde betrekking' samengeleefd hadden, maar dat gerucht weerspraken beiden.
Het gerucht ging ook dat deze Catherina Van Berkel een brief zou hebben geschreven waarin zij Van Berkel aanspoorde om te bekennen, omdat zij 'het geheim' niet langer kon inhouden. Dat geheim zou verwijzen naar de inbraak bij Wokti. De brief was onderschept. Omdat het handschrift van Catherina sterk leek op dat van de brief die de vader en stiefmoeder van Louis ontvingen, werd zij opgepakt.
Ook de vrouw van Van Berkel werd enige tijd verdacht van medeplichtigheid en opgepakt, en zijn voormalige knecht. Schoonzus, vrouw en knecht kwamen weer snel op vrije voeten.
De 32-jarige kastelein Willem van Berkel was getrouwd met een zus van de vader van Louis. Hij woonde aan de Boezemkade in Rotterdam. In december 1895 werd hij opgepakt. Hij zat 4,5 maand in voorlopige hechtenis.
I. Welke motieven zou Van Berkel gehad kunnen hebben?
Blaauw schrijft o.a., dat iedereen in zijn omgeving Van Berkel er wel voor aanzag om een dergelijke daad te plegen. Van Berkel had losse handjes; hij zou een pederast zijn (dat is denk ik politie-informatie, want ik heb het niet in de kranten gelezen); de verstandhouding van Van Berkel met vader Hoogsteden was niet goed; Van Berkel nam de benen naar Hamburg toen de politie hem zocht (hierover later meer).
Wraak
De volgende motieven duiken in de krant op, en niet in het boek van Blaauw.
Motief 1: wraak. Volgens Hoogsteden wilde Van Berkel geld van hem lenen, zevenhonderd gulden. Hoogsteden wilde dat niet geven, waarop Van Berkel hem bedreigd had, ook een keer met een mes.
Er deed ook een ander wraakmotief de ronde. Van Berkel en zijn zwager zouden in juli 1895 een inbraak hebben gepleegd bij de heer Wotki aan de Stationsweg in Rotterdam. Van Berkel had zijn aandeel van de buit (negenduizend gulden) nooit gekregen, en daarom had hij uit wraak Louis vermoord.
Bij de inbraak bij Wotki werd een enorm bedrag aan waardepapieren gestolen. Voor zover ik heb kunnen nagegaan zijn de inbrekers nooit gepakt. Wel doken hier en daar gestolen effecten op. Er is nooit bewezen dat Van Berkel en Hoogsteden iets met die inbraak te maken hadden, en zij werden niet verdacht.
Geld
Motief 2: geld. Het gerucht ging dat de twee kinderen van Hoogsteden (Louis had nog een elfjarig zusje), niet van hem waren, maar van de eerste vrouw van Hoogsteden, die in 1894 was overleden. Haar ex zou een man van aanzien zijn, en de kinderen zouden allebei een vermogen hebben van 4.500 gulden per kind. Het zou de bedoeling zijn geweest om Louis te ontvoeren en losgeld te vragen.
Was dat waar, van dat vermogen? Nee, want er was helemaal geen rijke ex. Ik heb naspeuring gedaan in de archieven en vond dat vader Aloysius Franciscus Hoogsteden inderdaad eerder getrouwd was, met Anna Maria Cornelia Agatha de Jong. Het was voor hen allebei het eerste huwelijk. Hij was 19 en zij 24 toen zij in 1883 in het huwelijksbootje stapten. Zij kregen samen acht kinderen: Elizabeth en Louis, en toen nog zes kinderen die allemaal rond de geboorte stierven. Een dag na de dood van het achtste kind in april 1894, stierf ook Anna. Hoogsteden hertrouwde in juni 1895 met de 22-jarige Johanna Maria de Wit.
Misschien was de vader zelf een vermogend man? Maar dat lijkt me sterk. Hoogsteden was busbode, dat is iemand die contributies int bij klanten van een uitvaartfonds. Uit de uitvoerige omschrijving van de kleding van Louis in een opsporingsbericht de krant, blijkt dat verschillende van zijn kledingstukken vermaakt waren of hersteld, en dat zijn sokken waren gestopt. De hakken van zijn rijglaarsjes waren 'reeds tamelijk scheef afgelopen'. Het was kortom geen vetpot thuis.
II. Waarom was Van Berkel verdacht?
Er waren een paar opvallende zaken die tegen zijn onschuld pleitten.
Biljarten
Er gebeurde iets vreemds op de avond dat het lijk van Louis vermoedelijk naar de vindplaats is vervoerd, en Van Berkel in de kroeg stond te biljarten. Rond 23.30 kwam er een werkman met een rossige snor de kroeg binnen, die enige minuten met van Berkel in de gang stond te smoezen. Daarna vertrok de man. Van Berkel leek uit zijn doen na dat bezoekje, en was niet lang meer gebleven. Tijdens de talloze verhoren bleef hij volhouden dat hij zich dit voorval niet meer kon herinneren, wel dat hij die avond in het bewuste café gebiljart had.
Hamburg
De volgende dag, 28 november, de dag dat het lijk van Louis werd gevonden, verdween Van Berkel spoorloos, met al het geld dat hij had. Er ging een opsporingsbericht uit. Willem was '1.77 m, gezet, met een rond gezicht, een gezonde kleur, zwart haar, knevel en sik, bolronde donkere ogen, hoog voorhoofd, dunne lippen, ronde kin, Amsterdamse spraak, donkerblauwe winterjas met grote knopen, opslagen en fluwelen kraag, zwart cheviot (= soort wollen stof) kostuum en gouden horlogeketting.'
Hij werd opgepakt in Hamburg, volgens eigen zeggen was hij daar voor zaken, hij had een tas bij zich met vijftienhonderd gulden aan assurantiepenningen. (Eén bron schrijft: 'hij verzilverde in Hamburg de effecten van Wotki'.)
Handkar
Dan was er een meisje dat in de buurt van de Boezemkade woonde. Zij had op de avond van zaterdag 23 november een 'akelig klaaggeschrei' gehoord in het huis van van Berkel. Ze had dit verhaal pas veel later aan haar vader verteld.
En dan was er het verhaal van de kar. De knecht van een wagenverhuurder aan de Slaakkade (tegenwoordig Slaak) verhuurde op de avond vóór de vondst van het lijk, ergens tussen tien en elf 's avonds, een kar aan een zenuwachtige man. De knecht volgde de man en zag dat hij bij de woning van Van Berkel een vreemd gevormde zak oplaadde. Daarna liep hij met de kar richting Oostvestplein (nu Goudsesingel).
De knecht ontving de kar een paar uur later terug. Hij las geen kranten en was niet op de hoogte geweest van de verdwijning van Louis, daarom was er niet meteen een alarmbelletje bij hem gaan rinkelen. ('Een onverschillige klant' noemde een journalist hem.) Hij maakte pas melding van dit voorval toen Van Berkel was opgepakt.
Bij dit verhaal is meteen een kritische kanttekening te maken. Van het huis van van Berkel naar de vindplaats van het lichaam, was het nog drie kwartier lopen. Zou dat gebeurd kunnen zijn zonder dat de politie (of iemand anders) dit was opgevallen?
III. Wat pleitte Van Berkel vrij?
- Van Berkel ging op het tijdstip dat Louis verdween op 18 november, met Hoogsteden naar een verkoping. (Heeft Hoogsteden dat bevestigd? Dat heb ik niet kunnen vinden.)
- Hij voldeed niet aan het signalement van de ontvoerder dat de schoolkinderen hadden gegeven, en zijn stem was ferm, en niet zacht.
- Zij handschrift kwam niet precies overeen met dat van de brief.
- Zijn schoenen pasten niet in de voetafdrukken die bij de plaats delict waren gevonden.
- De sloot voor zijn huis werd gedregd, en zijn huis werd doorzocht, ook de kachel om te kijken of er sporen waren van verbrande kleding. Er werd niets gevonden. (Maar dit gebeurde pas een week of vier na de verdwijning van Louis, dus er was tijd genoeg geweest om alle sporen uit te wissen.)
Van Berkel zou bij de ontvoering en moord een medeplichtige hebben gehad. Als eerste werd in december 1895 het 21-jarige ongetrouwde schoonzusje van Van Berkel opgepakt, Catherina Wilhelmina. Zij leefde in onmin met haar broer, Louis' vader. Het meisje had een jonge baby en woonde in bij een andere broer Hoogsteden, Johan, aan de Sint Mariastraat in Rotterdam. Vroeger had zij ook een tijdje bij Van Berkel in huis gewoond, die toen een koffiehuis in Moordrecht had. Het gerucht ging dat zij in 'een ongeoorloofde betrekking' samengeleefd hadden, maar dat gerucht weerspraken beiden.
Het gerucht ging ook dat deze Catherina Van Berkel een brief zou hebben geschreven waarin zij Van Berkel aanspoorde om te bekennen, omdat zij 'het geheim' niet langer kon inhouden. Dat geheim zou verwijzen naar de inbraak bij Wokti. De brief was onderschept. Omdat het handschrift van Catherina sterk leek op dat van de brief die de vader en stiefmoeder van Louis ontvingen, werd zij opgepakt.
Ook de vrouw van Van Berkel werd enige tijd verdacht van medeplichtigheid en opgepakt, en zijn voormalige knecht. Schoonzus, vrouw en knecht kwamen weer snel op vrije voeten.
GA VERDER MET DEEL III, VERDACHTE WILLEM DE VOS
Bronnen
Met dank aan:
Bronnen
Met dank aan:
- Delpher
- Moord te Rotterdam : een historisch overzicht van 100 jaar moord / J.A. Blaauw. - De Fontein, 2006 (tweedehands verkrijgbaar, (ook bij Boekwinkeltjes.nl), en te leen bij de openbare bibliotheek)
Reacties