Doorgaan naar hoofdcontent

De moord op Louis Hoogsteden III : verdachte Willem de Vos

In deel drie van een vierdelige blogpostreeks over de moord op de tienjarige Louis Hoogsteden in 1895 in Rotterdam: verdachte De Vos.

De 35-jarige bootwerker en brandweerman Willem Johannes De Vos woonde in de Djeroekstraat in Rotterdam. Hij werd in mei 1896 opgepakt, een half jaar na de moord op Louis. Ook De Vos zat 4,5 maand in voorlopige hechtenis.

I. Wat pleitte tegen De Vos?

Dat was vooral zijn handschrift. De handtekening op zijn trouwakte (hij trouwde op 6 mei 1896) leek verdacht veel op het handschrift uit de brief. De politie liet De Vos in de gevangenis een tekst schrijven, en inderdaad: er was een treffende overeenkomst.

De Vos stond er bij de politie sowieso al gekleurd op, want hij was anderhalf jaar eerder opgepakt omdat hij twee jonge meisjes meegelokt zou hebben. Men verdacht hem van oneerbare bedoelingen, al is dat nooit bewezen. Ook niet dat hij het was, (maar: hij zou zich mogelijk deels vermomd hebben, suggereerden de kranten). 

(Mogelijk was De Vos wel een man die makkelijk het vertrouwen van kinderen won. Een journalist interviewde de vrouw van De Vos twee dagen na zijn aanhouding, en hierin omschrijft zij haar man als een vrolijke en opgeruimde man die dol was op kinderen, en zij op hem: ze hingen als klitten aan hem, en iedereen vertrouwde zijn kinderen aan hem toe.) 

Dit, en de nu volgende zaken, staan niet in het boek van Blaauw, maar alleen in de kranten.

Lange jas

Willem Bons was een collega van De Vos, met wie hij vaak samenwerkte. De mannen werkten voor de firma Claus, expediteurs aan de Glashaven. De Vos had een opgeruimd humeur en hield van een kwinkslag, aldus Bons. Ze konden het goed met elkaar vinden. Op 18 november om half vijf 's middags zag Bons De Vos in de Hoogstraat met een kind aan de hand, en daarnaast een als heer gekleed persoon met een jas over de arm. Van het kind herinnerde Bons zich alleen dat het een kort broekje droeg. Het was vooral De Vos die zijn aandacht trok, omdat deze niet zoals Bons van hem gewend was een korte jas aan had, maar een lange. “Dag Willem Vos” riep Bons, waarop de Vos had geroepen: “Hé koffie” (de bijnaam van Bons).

De Vos schrok enorm van de confrontatie met Bons op het politiebureau, naar eigen zeggen omdat hij niet snapte wat Bons in zijn nadeel zou kunnen aanvoeren.

De ene bron meldt dat De Vos had toegegeven dat alles wat Bons zei klopte, andere bronnen dat De Vos gezegd had dat ging om een neefje, en sommige dat De Vos alles ontkend had, omdat hij op het moment dat hij gezien was door Bons, met zijn aanstaande vrouw op stap was.

Afwezig

In de week dat Louis verdwenen was, zou de Vos volgens Bons niet op zijn werk zijn verschenen. Op zich niet vreemd, De Vos was 'los werkman'. Zijn collega's dachten dat hij ziek was.

Tijdens de dagen rond de moord zou De Vos zeer in zichzelf gekeerd zijn. Volgens De Vos kwam dat omdat zijn moeder rond die tijd ernstig ziek was, (en dat kan kloppen, want zij overleed op 28 december 1895, CD).

II. Wat pleitte De Vos vrij?

De getuigen herkenden De Vos niet als de man met wie Louis op stap was, alhoewel hij er 'in menig opzicht op leek'. (Dat hij niet helemaal aan het signalement voldeed, zegt niet alles: zoals eerder vermeld, zou De Vos zich bij de zaak met de twee meisjes mogelijk gedeeltelijk vermomd hebben).
De politie had bij een huiszoeking wat kleren meegenomen van de Vos, 'een Engels lederen broek' en een oude jas. In zijn huis werd geen kleding van Louis gevonden. Let wel: de huiszoeking vond pas plaats een half jaar na de vondst van het lichaam van Louis.


Bronnen

Met dank aan:

  

Reacties

Populaire posts van deze blog