In dit vierde en laatste deel van de blogpostreeks over de moord op Louis Hoogsteden in 1895 in Rotterdam: de brief van officier van justitie Boot, en drie mogelijke scenario's.
De Rotterdamse afdeling van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij belegde in oktober 1896 een openbare vergadering over de voorlopige hechtenis van Van Berkel en De Vos, waarbij Pieter Jelles Troelstra de gang van zaken hekelde, en arbeiders opriep om 'krachtig verenigd' op te komen voor rechtvaardigheid.
Geen wettig bewijs
Op 29 november 1896 wilde de minister van Justitie tekst en uitleg over de langdurige voorlopige hechtenis van Van Berkel en De Vos van de Rotterdamse officier van Justitie C.H.B. Boot.
Boot schreef hem dat Van Berkel slachtoffer was geworden van 'toevallige en ongelukkige omstandigheden', waarvan hij een groot deel aan zichzelf te wijten had: familietwisten, een ongeregeld leven, de plotselinge verdwijning naar Duitsland.
Maar Boot was ervan overtuigd dat De Vos de werkelijke dader was. Dat hij de zogenaamde 'moordbrief' schreef staat vast, schreef Boot, maar het wettig bewijs voor de moord was daarmee nog niet geleverd. Dat de gevangenhouding niet verlengd kon worden 'omdat er niets meer te instrueren viel', betreurde Boot ten zeerste.
Boot noemde J.P. Troelstra 'een apostel van de klassenhaat'. Lees het dossier zelf maar, schreef hij Boot aan de minister van Justitie, dan zult U zien dat wij niet lichtvaardig hebben gehandeld, zoals Troelstra beweert.
Opvallend detail : in die brief is het zinnetje 'dat ook de leden van het college die het dossier bestudeerden dachten dat De Vos de dader was', doorgestreept.
Scenario I : De Vos is de dader
Stel, De Vos heeft het gedaan. Hij vermomt zich met een lange harige jas, en lokt Louis mee naar de Nieuwe Binnenweg. Daar ziet zijn collega hem lopen. (Dat roept meteen de vraag op: wie was de heer die naast hem liep? Een medeplichtige?)
Scenario II : Van Berkel is de dader
Of … zou het toch Van Berkel zijn geweest die erachter zat? Hij zorgde dat hij op de dag van de ontvoering een alibi had door met vader Hoogsteden naar een verkoping te gaan. Intussen huurde hij iemand in die Louis meelokte en ergens onderbracht. (In het huis van van Berkel? Dat lijkt me onwaarschijnlijk, want dan zou ook zijn vrouw ervan geweten hebben. Het zou wel weer het klaaggeschrei verklaren dat een buurmeisje hoorde, en de kar bij het huis op de avond voor de vondst van het lijk.)
Maar waarom nam hij dan de volgende dag de benen naar Hamburg? Daarmee laadde hij toch juist alle verdenkingen op zich?
Scenario III: de werkelijke dader is ontkomen
Er is misschien maar één ding dat we met zekerheid kunnen zeggen. De vindplaats van het lichaam was een plek die je moest kennen. Louis lag onder gras op een pas opgehoogd terrein bij de Schonebergerweg, waar een kleipad doorheen liep met rails van de zandtrein. Aan één kant van het terrein liep een sloot. In een kuil verderop stonden keten van polderwerkers die daarin ook overnachtten, geen van hen had iets gezien of gehoord. Het was een afgelegen plek, behalve de polderjongens kwam er bijna nooit iemand, zeker 's avonds niet. Om op de [Nieuwe] Binnenweg te komen moest je via een smalle plank een moeilijk begaanbare stellage over.
(Niet echt een plek waar je makkelijk met een handkar komt trouwens ... )
Wie vermoordde Louis Hoogsteden? Was het inderdaad bootwerker De Vos, zoals de officier van justitie altijd is blijven denken? Of was het toch kastelein Van Berkel? Mijn eigen scenario's overtuigen me niet helemaal van de onschuld van De Vos of Van Berkel. Maar ook niet van hun schuld.
Een derde scenario is ook nog altijd mogelijk, namelijk dat de echte dader destijds volledig aan de aandacht van de politie is ontsnapt. (Of dat ze hem wel verhoord hebben, maar dat hij daarna niet meer in beeld is gekomen omdat zij zich zo stevig vastbeten in Van Berkel en De Vos.)
Tot slot
De vader van Louis kreeg met zijn tweede vrouw acht kinderen. Een van hun dochters noemden zij 'Anna Maria Cornelia Agatha' (1897), naar de moeder van Louis, en hun oudste zoon (1899) heette, net als zijn vermoorde broer, 'Aloysius Franciscus'.
Toen zowel Van Berkel als de Vos weer op vrije voeten waren, werd er, ook door juristen, een oproep gedaan om de wetgeving rond de voorlopige hechtenis te herzien. Onschuldigen zo lang in hechtenis laten zitten zonder schadeloosstelling zou niet meer mogelijk moeten zijn.
De Rotterdamse afdeling van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij belegde in oktober 1896 een openbare vergadering over de voorlopige hechtenis van Van Berkel en De Vos, waarbij Pieter Jelles Troelstra de gang van zaken hekelde, en arbeiders opriep om 'krachtig verenigd' op te komen voor rechtvaardigheid.
Geen wettig bewijs
Op 29 november 1896 wilde de minister van Justitie tekst en uitleg over de langdurige voorlopige hechtenis van Van Berkel en De Vos van de Rotterdamse officier van Justitie C.H.B. Boot.
Boot schreef hem dat Van Berkel slachtoffer was geworden van 'toevallige en ongelukkige omstandigheden', waarvan hij een groot deel aan zichzelf te wijten had: familietwisten, een ongeregeld leven, de plotselinge verdwijning naar Duitsland.
Maar Boot was ervan overtuigd dat De Vos de werkelijke dader was. Dat hij de zogenaamde 'moordbrief' schreef staat vast, schreef Boot, maar het wettig bewijs voor de moord was daarmee nog niet geleverd. Dat de gevangenhouding niet verlengd kon worden 'omdat er niets meer te instrueren viel', betreurde Boot ten zeerste.
Boot noemde J.P. Troelstra 'een apostel van de klassenhaat'. Lees het dossier zelf maar, schreef hij Boot aan de minister van Justitie, dan zult U zien dat wij niet lichtvaardig hebben gehandeld, zoals Troelstra beweert.
Opvallend detail : in die brief is het zinnetje 'dat ook de leden van het college die het dossier bestudeerden dachten dat De Vos de dader was', doorgestreept.
Scenario I : De Vos is de dader
Stel, De Vos heeft het gedaan. Hij vermomt zich met een lange harige jas, en lokt Louis mee naar de Nieuwe Binnenweg. Daar ziet zijn collega hem lopen. (Dat roept meteen de vraag op: wie was de heer die naast hem liep? Een medeplichtige?)
Vervolgens houdt De Vos het kind een paar dagen gevangen. In de kranten staat dat Louis vier à vijf dagen na zijn ontvoering gedood is, en dat zijn dode lichaam schoon was, m.a.w. het had niet lang onder het gras gelegen. Dus het lijk moet ergens verborgen zijn gehouden. (Wat het verwarrend maakt: eerst schreven de kranten dat er rond de plek waar het lijkje werd gevonden, sporen van een worsteling te zien waren, wat zou kunnen betekenen dat het jongetje ter plekke gewurgd is. Wat is waar? Blaauw schrijft hier helaas niets over.)
Maar stel dat Louis na zijn ontvoering nog enkele dagen heeft geleefd. In dat geval moet De Vos hem ergens verborgen hebben gehouden. Zijn huis lijkt me niet zo waarschijnlijk. Alhoewel hij nog niet getrouwd was en alleen woonde, was het vanuit daar bijna een uur lopen naar de vindplaats van het lichaam. Misschien heeft hij Louis in de buurt van de vindplaats gevangen gehouden? Er was daar in de buurt onder meer een scheepswerf (zie Topotijdreis.nl).
De belangrijkste vraag blijft: waarom? Had De Vos een seksueel motief? Nee, want Louis zou niet seksueel misbruikt zijn, althans dat schrijven de kranten.
Een geldmotief? De Vos heeft geen losgeld geëist.
Handelde hij uit wraak? Dat lijkt wel zo uit de merkwaardige moordbrief, maar de Vos kende Hoogsteden helemaal niet.
Als De Vos Louis wel seksueel misbruikt heeft, heeft hij het kind mogelijk na een paar dagen vermoord, al dan niet met opzet, en heeft hij nog een paar dagen nodig gehad om een geschikte plek voor het lichaam te vinden en de kleding te laten verdwijnen. Hij wilde dat het kind gevonden zou worden, maar de moordbrief was vooral bedoeld om de aandacht van hemzelf af te leiden, en stond met opzet vol dwaalsporen en warrige zinnen.
De belangrijkste vraag blijft: waarom? Had De Vos een seksueel motief? Nee, want Louis zou niet seksueel misbruikt zijn, althans dat schrijven de kranten.
Een geldmotief? De Vos heeft geen losgeld geëist.
Handelde hij uit wraak? Dat lijkt wel zo uit de merkwaardige moordbrief, maar de Vos kende Hoogsteden helemaal niet.
Als De Vos Louis wel seksueel misbruikt heeft, heeft hij het kind mogelijk na een paar dagen vermoord, al dan niet met opzet, en heeft hij nog een paar dagen nodig gehad om een geschikte plek voor het lichaam te vinden en de kleding te laten verdwijnen. Hij wilde dat het kind gevonden zou worden, maar de moordbrief was vooral bedoeld om de aandacht van hemzelf af te leiden, en stond met opzet vol dwaalsporen en warrige zinnen.
Scenario II : Van Berkel is de dader
Of … zou het toch Van Berkel zijn geweest die erachter zat? Hij zorgde dat hij op de dag van de ontvoering een alibi had door met vader Hoogsteden naar een verkoping te gaan. Intussen huurde hij iemand in die Louis meelokte en ergens onderbracht. (In het huis van van Berkel? Dat lijkt me onwaarschijnlijk, want dan zou ook zijn vrouw ervan geweten hebben. Het zou wel weer het klaaggeschrei verklaren dat een buurmeisje hoorde, en de kar bij het huis op de avond voor de vondst van het lijk.)
Van Berkel wilde geld van Hoogsteden, maar kwam erachter dat er helemaal geen groot geldbedrag te halen was bij zijn neefje. Hij wilde het ontvoerde kind laten gaan, maar toen ging er wat mis. Het kind ging schreeuwen en verzette zich, de ontvoerder greep het in paniek bij de keel en wurgde het per ongeluk, zoiets.
Van Berkel dacht een paar dagen na en besloot om het jongetje zo ver mogelijk van zijn huis te laten begraven, en de kleren te laten verdwijnen. Ook hiervoor huurde hij een mannetje in. Op de avond dat hij in de kroeg zat, kwam de man met de snor hem vertellen dat hij het lijkje naar de afgelegen Coolpolder had gebracht.
Van Berkel dacht een paar dagen na en besloot om het jongetje zo ver mogelijk van zijn huis te laten begraven, en de kleren te laten verdwijnen. Ook hiervoor huurde hij een mannetje in. Op de avond dat hij in de kroeg zat, kwam de man met de snor hem vertellen dat hij het lijkje naar de afgelegen Coolpolder had gebracht.
Van Berkel schreef in een iets verdraaid handschrift een rare, warrige moordbrief, waarin hij deed voorkomen alsof de moordenaar uit wraak had gehandeld. Zo leidde hij de politie handig af van een geldmotief, dat hem zelf verdacht zou maken. Hij wilde wel dat zijn neefje gevonden zou worden, en gaf in de brief daarom ook de vindplaats van het lichaam aan.
Maar waarom nam hij dan de volgende dag de benen naar Hamburg? Daarmee laadde hij toch juist alle verdenkingen op zich?
Scenario III: de werkelijke dader is ontkomen
Er is misschien maar één ding dat we met zekerheid kunnen zeggen. De vindplaats van het lichaam was een plek die je moest kennen. Louis lag onder gras op een pas opgehoogd terrein bij de Schonebergerweg, waar een kleipad doorheen liep met rails van de zandtrein. Aan één kant van het terrein liep een sloot. In een kuil verderop stonden keten van polderwerkers die daarin ook overnachtten, geen van hen had iets gezien of gehoord. Het was een afgelegen plek, behalve de polderjongens kwam er bijna nooit iemand, zeker 's avonds niet. Om op de [Nieuwe] Binnenweg te komen moest je via een smalle plank een moeilijk begaanbare stellage over.
(Niet echt een plek waar je makkelijk met een handkar komt trouwens ... )
Wie vermoordde Louis Hoogsteden? Was het inderdaad bootwerker De Vos, zoals de officier van justitie altijd is blijven denken? Of was het toch kastelein Van Berkel? Mijn eigen scenario's overtuigen me niet helemaal van de onschuld van De Vos of Van Berkel. Maar ook niet van hun schuld.
Een derde scenario is ook nog altijd mogelijk, namelijk dat de echte dader destijds volledig aan de aandacht van de politie is ontsnapt. (Of dat ze hem wel verhoord hebben, maar dat hij daarna niet meer in beeld is gekomen omdat zij zich zo stevig vastbeten in Van Berkel en De Vos.)
Tot slot
De vader van Louis kreeg met zijn tweede vrouw acht kinderen. Een van hun dochters noemden zij 'Anna Maria Cornelia Agatha' (1897), naar de moeder van Louis, en hun oudste zoon (1899) heette, net als zijn vermoorde broer, 'Aloysius Franciscus'.
Bronnen
Met dank aan:
- Delpher
- Moord te Rotterdam : een historisch overzicht van 100 jaar moord / J.A. Blaauw. - De Fontein, 2006 (tweedehands verkrijgbaar, (ook bij Boekwinkeltjes.nl), en te leen bij de openbare bibliotheek)
Reacties
Het is altijd een groot verdriet geweest in de familie waar ook bezoeken aan waarzechters niet geschuwf werden om de moordenaar te vinden.Volgens een waarzegster zou op het sterfbed van een familielid de waarheid gesproken worden, helaas is dat nooit gebeurd.