Doorgaan naar hoofdcontent

De kindermoord in Lokeren (1909)

De negenjarige Bertha Braeckman ging op 15 oktober 1909 om half vijf ’s middags voor haar moeder naar bakker Van Acker in de wijk Bergendries in Lokeren, twee kilometer van haar huis. Zij keerde niet terug van haar boodschapje.

Haar achtjarige buurmeisje, dat mee was gegaan, kwam wel thuis. Toevallig heette zij ook Bertha. Zij vertelde dat Bertha alleen verder was gelopen, zelf moest ze mee naar huis met haar vader, die de meisjes tegen waren gekomen op de Grote Kaai. 

Stadplan

Algauw bleek dat Bertha op allerlei plekken gesignaleerd was, steeds in het gezelschap van een man. Haar wandeling bleek gemakkelijk te reconstrueren aan de hand van de vele getuigen die haar onderweg tegen waren gekomen, en dat deed politiecommissaris Blanckaert dan ook. Hij liet een stadplan intekenen. (Ik zou die plattegrond er nu graag bij willen hebben, maar helaas, we moeten het doen met Google Maps.)

Enkele van die getuigenissen, zoals opgetekend door de kranten: het dochtertje van agent D’Hondt kende Bertha goed uit de tijd deze nog in de wijk Bergendries woonde, en zag haar op ‘het Dijksken’ in de wijk in het gezelschap van een man met baard, in een zwarte broek en een blauw kieltje. Hij had een blikken kan in zijn jaszak.  

Bosweg

Bij het kasteel van August Raemdonck (bestaat niet meer, nu Raemdonckpark aan de Begonialaan, CD), op de weg naar de ‘grote baan’ naar Antwerpen en Gent, zag de elfjarige Mathilde Strobbe het meisje en de man. Zij kende Bertha ook, en vroeg: ‘Waar gaat gij naartoe?” “Langs de Sinaaischenweg (Sinaaistraat, CD) naar huis”, was het antwoord.

Andere kinderen die erbij waren, keken Bertha en de man na, maar verloren hen uit het oog bij de Kopkapel. Bij de Karrestraat werden Bertha en de man gezien bij het huis van herbergier D’Heer door de 12-jarige Achiel van Overmeersch die een beerschepper naar huis droeg (een soort emmer aan een lange stok om beerputten te legen, CD).

De jongen zag dat de man Bertha geld gaf. Daarna sloegen de man en het meisje een weg in naar het bos. Hij volgde hen. Toen het om zes uur donker werd, keerde hij om naar huis. 

Alle kinderen gaven dezelfde omschrijving van de man als het dochtertje van D’Hondt.

Kastanjes

Bij ‘het Sparrenbos’, sommige bronnen hebben het over ‘Het Aardeken’, (een straat in het Verloren Bos, die uitkomt bij rivier de Durme, CD), herkenden vier landarbeiders de man. 

Het was ‘De Tize’, de 34-jarige Frans Bosman, kaaiwerker, hij loste schepen in Lokeren. De vader van vijf stond niet gunstig bekend, hij had een fors strafblad. Wat deed hij daar met een jong meisje? Even later hoorden zij geschreeuw...

Met zoveel getuigen (55 in totaal) was Frans er gloeiend bij, zeker toen zijn dochter, niemand minder dan buurmeisje Bertha, bij een tweede verhoor bekende dat zij niet zoals zij eerder had gezegd met haar vader naar huis was gegaan en Bertha B. achter had gelaten, maar dat haar vader bij de Grote Kaai verder was gewandeld met Bertha B., de brug over. Buurmeisje Bertha had daar op haar vader gewacht, Bertha B. had beloofd dat zij kastanjes voor haar mee zou nemen. (NB Buurmeisje Bertha was door drie getuigen met Bertha B. en haar vader gezien, gek eigenlijk dat dat er niet meer waren.)

Linkerklompje

Frans werd vastgenomen. Hij ontkende ook maar iets met de verdwijning te maken te hebben. Bertha was intussen nog steeds niet terecht. Vier dagen na haar verdwijning werden bij het riviertje de Durme een linkerklompje gevonden en de netzak die zij mee had genomen naar de bakker, met daarin de broden en twee kousjes. Haar moeder herkende de spullen.

Acht dagen later werd het lichaam van Bertha opgevist uit de Durme door een brouwersknecht. Het lichaam dreef ter hoogte van Brouwerij Boelens, waar hij werkte. Bertha was ‘op de onnoembaarste wijze mishandeld’, (lees: verkracht), en was daarna door haar verkrachter in de rivier ondergeduwd tot zij verdronk. Haar vader moest het vreselijke nieuws in Frankrijk vernemen, waar hij al een paar weken aan het werk was. Een collega las het in de krant.

Bertha werd op kosten van de kerk begraven.

Frans Bosman

Frans Bosman was al 18 keer veroordeeld. In 1892 voor het eerst, een veroordeling van zes weken ‘voor een aanslag op de zeden’. Andere straffen waren voor diefstal, dronkenschap, smaad en opstand tegen de politie, woonstschennis (huisvredebreuk, CD), etc.

Hij stond niet alleen terecht voor de verkrachting van en de moord op Bertha, ook voor de aanranding van een 14-jarig meisje uit de wijk Kopkapel, drie jaar eerder. Zij was in de leer en moest elke avond langs  de ‘Hagewegeltjes’ naar huis. Drie keer sprong Bosman voor haar ‘en pleegde een laffe aanslag’, (liet zijn geslachtsdeel zien). De derde keer bedreigde hij haar. Haar ouders waren zo bang voor Bosman, dat zij destijds geen aangifte hadden durven doen, en hun dochter thuishielden.

Frans Bosman bleef alles ontkennen. Hij werd in januari 1910 veroordeeld tot levenslange dwangarbeid. ‘Mensen, zorg goed voor mijn kinderen!’’ riep hij bij het verlaten van de rechtszaal. Vier maanden later was hij dood. De doodsoorzaak werd niet bekend gemaakt, maar vermoedelijk was het zelfmoord. Frans had al eerder in zijn cel een poging gedaan zichzelf met zijn zakdoek op te knopen aan de celdeur, en was toen maar net op tijd gevonden.

Straatnaam

Bettha is niet vergeten in Lokeren. In 2019 kreeg zij een eigen straatnaam, het Bertha Braeckmanhof. Stadsgids en politiecommissaris Rudi de Clercq stippelde voor het Infopunt Toerisme een fietsroute uit die het traject volgt dat dader Frans en slachtoffer Bertha aflegden op die fatale namiddag in oktober 1909.

Achtergrondinfo

Bertha Leontina Braeckman (1900-1909) was de dochter van Petrus Eduardus Braeckman (1872-1954) en Maria Juliana François (1871-1952). Zij trouwden op 2 augustus 1899 in Lokeren. (Bron: GeanetHet echtpaar zou (volgens 1 krant) ook nog een zoontje hebben.

Over Frans’ vrouw en kinderen heb ik in de online archieven niks kunnen vinden, behalve dit ene bericht in de krant. Toen Frans senior in de cel zat, moest zijn elfjarige zoon Frans naar een ‘verbeteringsschool’ omdat hij iets gestolen had uit het klooster der H. Engelen in Lokeren. De jongen moest op die school blijven tot hij meerderjarig was.

Bronnen


 

 

Reacties

Populaire posts van deze blog