Doorgaan naar hoofdcontent

De moordaanslag op dienstbode Rika

Haarlemmer Frederik Hoogerbeets (29) was hopeloos verliefd op de 25-jarige Hendrika (‘Rika’) Meijland. Al zes jaar liep hij achter haar aan, maar zij zag hem niet staan. En nu had zij een vriendje. Dat zinde Frederik niet.

Hij stuurde brieven naar Rika, haar 23-jarige vriend Alexander Balabréga en naar een van diens zussen, waarin hij dreigde dat hij Rika en Alexander iets aan zou doen.

Op een septemberavond in 1888 voegde Frederik de daad bij het woord. Rika had hem al gezien in de Gierstraat in Haarlem toen zij voor een etalage stond. Hij liep haar achterna naar de Koningstraat, waar zij Alexander oppikte, en daarna bleef hij het stel achtervolgen.

Baleinen

Op de hoek Dreef-Hazepaterslaan trok hij een pistool en nam Rika onder vuur. Eén kogel doorboorde haar rug en bleef steken in haar borst, de tweede raakte haar dijbeen, een derde schampte af op de baleinen van haar korset. Alexander werd in zijn rug geraakt. Hij was bewapend sinds Frederik hem bedreigde, en schoot terug. Hoogerbeets werd eenmaal getroffen.

De verwondingen van de mannen waren niet ernstig. Ook Rita overleefde de aanslag. Haar geluk: dat de kogel in haar borst geen vitale delen had geraakt, en dat Frederik niet op haar hoofd had gemikt, wat hij eigenlijk van plan was geweest. Frederik moest vijf jaar de gevangenis in voor poging tot moord op Rika, en poging tot doodslag op Alexander. De laatste kreeg drie gulden boete opgelegd (omgerekend ongeveer vijftig euro) voor het bezit (en gebruik) van een pistool.

Kindermoord

Een jaar later, in oktober 1889, trouwden Rika en Alexander. Eind goed, al goed zou je denken. Maar toen sloeg het noodlot opnieuw toe. Rika overleed in april 1891 in het kraambed, kort na de geboorte van hun tweeling. Zij was 28. Alexander bleef alleen achter met de pasgeboren baby’s Hendrika en Albertus, en trok in bij zijn vader en zussen aan de Lange Begijnestraat 22.

Op een avond in augustus 1892 ging het helemaal mis. Na een concertbezoek schreef Alexander een brief aan zijn familie waarin hij verzocht zijn motieven niet te onderzoeken, liep naar boven en wurgde zijn slapende zoontje. Daarna gaf hij zichzelf aan bij de politie. Het kindje zou niet gelukkig worden en hij zou het geluk van anderen in de weg staan, verklaarde Balabréga later.

De rechtbank oordeelde dat Balabréga leed aan ‘melancholia met dwangvoorstellingen’. In plaats van hem een gevangenisstraf op te leggen, werd hij een jaar opgenomen in het Rijksgesticht in Medemblik.

Tweede huwelijk

In januari 1908 hertrouwde Alexander met de 34-jarige Wilhelmina Niesten. Balabréga, 41 inmiddels, woonde in Eindhoven, waar hij boekhouder was. Met Wilhelmina en dochter Hendrika verhuisde hij naar Stratum. Het huwelijk strandde na een jaar, maar had nog wel een staartje. Zestien maanden na de scheiding werd er een zoon geboren: Johannes Marinus Balabréga. Hij heeft zijn vader maar kort gekend. Alexander overleed in oktober 1913, op 47-jarige leeftijd.

Frederik overleefde hem veertig jaar. Hij werd 94. Had hij een vrouw, kinderen? In zijn overlijdensakte staat alleen de naam van zijn moeder. 


Achtergrondinformatie over de hoofdpersonen

Hendrika Johanna (‘Rika’) Meijland
Rika was dienstbode bij de vader van Alexander. Zijn zus dacht dat er wat speelde tussen Rika en haar broer, waarop Rika vertrok. De verkering ontstond volgens Rika pas toen zij diende bij Willem Stolp. Hij had haar nog gewaarschuwd voor Alexander. Volgens hem hadden ‘heren uit die stand meestal geen goede bedoelingen met dienstmeisjes’. (De vader van Alexander was makelaar.) Maar volgens Rika was een broer van Alexander ook met een dienstbode getrouwd. Opvallend: haar moeder wist niet dat zij verkering had, terwijl die verkering al twee jaar gaande was. (‘Mijnheer, ze heeft niets aan me gevraagd. Ze bennen wel bij me aan huis geweest’). Alexander op zijn beurt had Rika nog niet meegenomen naar het huis van zijn vader, want dat durfde hij niet.

De moeder van Rika was op de hoogte van de dreigbrieven, en had er een aantal bewaard. Frederik Hoogerbeets had één keer bij haar op de stoep gestaan, hij was toen onbeschoft geweest waar dreigde niet. In december 1887 waren Frederik, Alexander en Rika nog gezamenlijk naar de politie gegaan waar Alexander en Rika zich hadden beklaagd over het gedrag van Frederik. Dat had helaas niet het gewenste resultaat.

Alexander Constantijn Balabréga
Alexander was een van de jongsten uit een gezin van zeven kinderen. Zijn vader was makelaar, hij was kantoorbediende. Hij werkte bij de Duinwatermaatschappij, en stond bekend als een ‘zeer oppassend man’, en ‘een liefhebbende vader’. Zes jaar voor de moord op zijn zoontje, werd hij al behandeld voor ‘droefgeestigheid’ door een dokter in Amsterdam.

Alexander was niet de enige in de familie Balabréga die onder invloed van psychische problemen zijn kind vermoordde. Een zus van Alexander, Wilhelmina, was getrouwd met Albert, een volle neef. Hij was een gepensioneerde majoor met een zeer goede reputatie, die gediend had in Nederlands-Indië. ‘Aanvallen van verstandsverbijstering’, hadden geleid tot zijn vervroegd ontslag. Op een meidag in 1903 kocht hij een pistool en schoot zijn 9-jarige verstandelijk beperkte dochtertje neer, en daarna zichzelf. Zij leefde nog twee dagen, hij was op slag dood.

Zijn dochter Hendrika Balabréga
Hendrika trouwde in 1917 met Steven Bastiaans, (adviseur agrarische zaken Nederlands-Indië en later leraar aan de middelbare koloniale landbouwschool in Deventer), en kreeg met hem twee kinderen. 
Steven werd in 1944 gefusilleerd in kamp Vught omdat hij de Trouw had verspreid. Hendrika overleed in 1955. Onder de rouwadvertentie staat dat zij huisgenote was van Herman Herting, en aan de Loosduinseweg 38 in Den Haag woonde.

Zijn tweede vrouw Wilhelmina Niesten en hun zoon Johannes Marinus
In 1913 hertrouwde Wilhelmina met Cornelis Willem van der Horst (1857-1930), portier van de stadsschouwburg Amsterdam. Onder haar overlijdensadvertentie (1966) staan alleen de namen van haar zoon Johannes Marinus Balabréga en diens vrouw, C.J. Voorting, plus ‘kleinkinderen’ (geen namen).

Ik kon twee kleinkinderen achterhalen. Met zijn eerste vrouw, Marianne van Lokhorst, (zijn trouwden in 1932 en scheidden in 1954), kreeg Johannes in ieder geval Maruska (1933) en Kees (1936).

Zijn tweede vrouw, C.J. Voorting, vond ik via onlinebegraafplaatsen.nl. Zij heette Catharina Johanna Voorting (1913-2010), en ligt begraven in Bloemendaal. De naam van Johannes staat op de grafsteen. Van hem vond ik in de archieven alleen een krijgsgevangendossier uit juli 1943, toen hij als soldaat in kamp Amersfoort zat.

Frederik Willem Hoogerbeets
Frederika Hoogerbeets was negentien en ongetrouwd toen ze Frederik kreeg. In 1873 trouwde zij met Petrus Roest en kreeg met hem nog vier kinderen. Zij erkende Frederik Willem op 23 juli 1874.

Frederik was stukadoor. Hij wordt ergens in de kranten omschreven als ‘klein van persoon en met een niet zeer gunstig uiterlijk’, maar ook wel als harde werker. Zijn brieven aan Rika en Balabréga hadden een ‘gezwollen stijl’, hij schreef in termen van ‘het eeuwige niet’, en ‘onwaardige mededingers’. (‘Romanlectuur, die niet getuigt van gezond verstand’, schreef een krant.) Merkwaardig detail: Frederik ondertekende sommige dreigbrieven met de naam ‘Delebours’.

Frederik overleed op 27 juli 1953. Hij werd 94. In zijn overlijdensakte staat alleen de naam van zijn moeder.

Bronnen:

Reacties

Populaire posts van deze blog