Mijn oma en haar drie jongste kinderen verkasten in februari 1944 van de Van Ouwenlaan in Den Haag naar de Lindelaan in Ede. Maar waar woonden ze precies?
Mijn oma is na de oorlog teruggekeerd naar Den Haag. Het huisje aan de Lindelaan heeft niet lang meer bestaan. In het bouwvergunningenregister in het archief van Ede vond ik een onbewoonbaarverklaring uit 1956. Alles verkeerde in slechte tot zeer slechte staat. In de kantlijn van het document staat gekrabbeld: 'gesloopt? w.s. '57'.
Op de plek waar ongeveer nummer 18 moet hebben gestaan, hoek Lindelaan-Klinkenbergerweg, staat een bedrijfsverzamelgebouw, omzoomd door bomen en parkeerplaatsen. Lindelaan nummer 18 is tegenwoordig te vinden in een laag flatgebouw bij de Stationsweg. De watertoren werd in 1978 opgeblazen.
Het avontuur met de familie Jager is met een sisser afgelopen. Mijn oma besluit haar brief met de zin: 'Ondertusschen zijn de Jagers nog steeds niet weg en is het blijkbaar maar een dreigement geweest.'
Mijn enige aanknopingspunt: de directe buur van mijn oma was familie Jager. In december 1944 hing deze familie een huisuitzetting boven het hoofd. Er volgde een heel gesleep met spullen, o.a. naar het huisje van mijn oma. Zij schrijft hierover aan mijn moeder:
'We hebben van de week een heele deining gehad, doordat de Jagers plotseling binnen een paar uur het huis uit moesten. D.w.z. daar was mee gedreigd, omdat ze den zoon moesten hebben, die onvindbaar was. [...] Of ze “een paar” kleeren in ons huis mochten neerleggen. En toen begon de verhuizing, de kinderen hielpen ook allemaal mee.'
Weckflessen
'Alles werd door den tuin van Jager gedragen, over onze omheining weer aangepakt en in het kamertje neergesmeten, waar de berg steeds aangroeide. […] Toen de berg in het kamertje tot ongeveer boven de kasten uitgegroeid was en bovendien alle plaats in de schuur ingenomen was door een kolossaale hoeveelheid vleesch in weckflessen met lagen vet van een decimeter erop om niet te spreken van kleinigheden als een ham, spek, een pan vet van de grootte van mijn oranje pan, enz. werden de naaste buren met de rest begiftigd. De hoeveelheden voorraad die uit dat huis kwamen, 't was geweldig.'
Grossierder
Arme oma, dat moet een tantaluskwelling zijn geweest, al dat eten! Zij moest haar maaltijden elke dag maar weer bij elkaar zien te scharrelen.
Ik vond het huisnummer van Jager dankzij krantenadvertentie uit 1943: Lindelaan 20. In een telefoonboek uit 1948 vond ik zijn beroep: grossierder. Vandaar die voorraden misschien.
Maar woonde mijn oma nou op nummer 18 of op nummer 22? Onlangs vond ik tussen de familiepapieren het juiste huisnummer: 18. Ik heb in het Edese archief hard gezocht naar een foto.
Misschien is het dit houten huis geweest, 'in de punt van de Lindelaan bij nummer 22', vlakbij de kruising met de Klinkenbergerweg. Linksachter is nog net het topje te zien van de imposante watertoren.
De familie Tulp, die in de jaren dertig op Lindelaan 22 woonde, bood in 1936 in de krant een 'landhuisje' te huur aan: 'Lindelaan – hoek Klinkenberg'. Klinkt als dit houten huis op de foto.
Onbewoonbaarverklaring
'We hebben van de week een heele deining gehad, doordat de Jagers plotseling binnen een paar uur het huis uit moesten. D.w.z. daar was mee gedreigd, omdat ze den zoon moesten hebben, die onvindbaar was. [...] Of ze “een paar” kleeren in ons huis mochten neerleggen. En toen begon de verhuizing, de kinderen hielpen ook allemaal mee.'
Weckflessen
'Alles werd door den tuin van Jager gedragen, over onze omheining weer aangepakt en in het kamertje neergesmeten, waar de berg steeds aangroeide. […] Toen de berg in het kamertje tot ongeveer boven de kasten uitgegroeid was en bovendien alle plaats in de schuur ingenomen was door een kolossaale hoeveelheid vleesch in weckflessen met lagen vet van een decimeter erop om niet te spreken van kleinigheden als een ham, spek, een pan vet van de grootte van mijn oranje pan, enz. werden de naaste buren met de rest begiftigd. De hoeveelheden voorraad die uit dat huis kwamen, 't was geweldig.'
Grossierder
Arme oma, dat moet een tantaluskwelling zijn geweest, al dat eten! Zij moest haar maaltijden elke dag maar weer bij elkaar zien te scharrelen.
Ik vond het huisnummer van Jager dankzij krantenadvertentie uit 1943: Lindelaan 20. In een telefoonboek uit 1948 vond ik zijn beroep: grossierder. Vandaar die voorraden misschien.
Maar woonde mijn oma nou op nummer 18 of op nummer 22? Onlangs vond ik tussen de familiepapieren het juiste huisnummer: 18. Ik heb in het Edese archief hard gezocht naar een foto.
Misschien is het dit houten huis geweest, 'in de punt van de Lindelaan bij nummer 22', vlakbij de kruising met de Klinkenbergerweg. Linksachter is nog net het topje te zien van de imposante watertoren.
De familie Tulp, die in de jaren dertig op Lindelaan 22 woonde, bood in 1936 in de krant een 'landhuisje' te huur aan: 'Lindelaan – hoek Klinkenberg'. Klinkt als dit houten huis op de foto.
Onbewoonbaarverklaring
Mijn oma is na de oorlog teruggekeerd naar Den Haag. Het huisje aan de Lindelaan heeft niet lang meer bestaan. In het bouwvergunningenregister in het archief van Ede vond ik een onbewoonbaarverklaring uit 1956. Alles verkeerde in slechte tot zeer slechte staat. In de kantlijn van het document staat gekrabbeld: 'gesloopt? w.s. '57'.
Op de plek waar ongeveer nummer 18 moet hebben gestaan, hoek Lindelaan-Klinkenbergerweg, staat een bedrijfsverzamelgebouw, omzoomd door bomen en parkeerplaatsen. Lindelaan nummer 18 is tegenwoordig te vinden in een laag flatgebouw bij de Stationsweg. De watertoren werd in 1978 opgeblazen.
Het avontuur met de familie Jager is met een sisser afgelopen. Mijn oma besluit haar brief met de zin: 'Ondertusschen zijn de Jagers nog steeds niet weg en is het blijkbaar maar een dreigement geweest.'
Reacties