Hoeveel mensen er in 1895 in Rotterdam verdronken weet ik niet, maar het bestaan van een 'loods voor drenkelingen' doet het ergste vermoeden.
Een van de ongelukkigen was de zesjarige Marinus Leendert van Gijzen. Op 4 december 1895 om vier uur 's middags keerde hij met zijn achtjarige broertje terug van school. Bij de straat waar zij woonden, het Rodezand nummer 1, sloegen de broertjes af.
Om ongeveer half zes werd Marinus Leendert alleen gesignaleerd aan de Coolsingel, (die toen nog aan een gracht lag), en een uur later op de Hoogstraat, bij de Stadhuissteeg, (die liep van van de Hoogstraat naar de Kipstraat). Na die tijd was hij niet meer gezien. Zijn moeder vreesde dat hem iets was overkomen, en stapte naar de politie.
Wilhelmina Jacoba van de Water was weduwe. Zij verdiende de kost als werkvrouw. Haar man Jacobus Gijzen was twee jaar eerder op 37-jarige leeftijd overleden in een psychiatrische inrichting, waar hij drie jaar opgenomen was. Naast de vermiste zoon en zijn oudere broertje had de weduwe de zorg voor twee dochters en voor haar bejaarde moeder.
Oproep
Een van de ongelukkigen was de zesjarige Marinus Leendert van Gijzen. Op 4 december 1895 om vier uur 's middags keerde hij met zijn achtjarige broertje terug van school. Bij de straat waar zij woonden, het Rodezand nummer 1, sloegen de broertjes af.
Wilhelmina Jacoba van de Water was weduwe. Zij verdiende de kost als werkvrouw. Haar man Jacobus Gijzen was twee jaar eerder op 37-jarige leeftijd overleden in een psychiatrische inrichting, waar hij drie jaar opgenomen was. Naast de vermiste zoon en zijn oudere broertje had de weduwe de zorg voor twee dochters en voor haar bejaarde moeder.
Oproep
De politie deed op 7 december een oproep in de krant. Marinus Leendert van Gijzen was 1 meter lang. Blond haar en blauwe ogen. Hij had een bol gezichtje met een 'gezonde kleur', met een laag voorhoofd, een kleine mond en gave tanden. Als hij praatte hakkelde hij een beetje. Hij droeg op de dag van zijn verdwijning een zwarte kiel en broek, een pet met klep, en zwarte kousen en klompen.
Zo'n zeven weken later, op 19 januari 1896, voer er een schuit langs de Coolsingel. Ter hoogte van de Aert van Nesstraat kwam korte tijd later een voorwerp bovendrijven. Een paar jongens haalden het naar de kant. Het bleek het lichaam te zijn van de vermiste Marinus Leendert. Het gerucht deed algauw de ronde, en Wilhelmina Jacoba en haar oudste zoontje kwamen aangesneld. Toen de moeder haar kind herkende, viel zij flauw en moest weggedragen worden.
Hertrouwd
Zo'n zeven weken later, op 19 januari 1896, voer er een schuit langs de Coolsingel. Ter hoogte van de Aert van Nesstraat kwam korte tijd later een voorwerp bovendrijven. Een paar jongens haalden het naar de kant. Het bleek het lichaam te zijn van de vermiste Marinus Leendert. Het gerucht deed algauw de ronde, en Wilhelmina Jacoba en haar oudste zoontje kwamen aangesneld. Toen de moeder haar kind herkende, viel zij flauw en moest weggedragen worden.
Hertrouwd
Het echtpaar Van Gijzen verloor vóór Marinus Leendert nog drie kinderen. Zij overleden in hun babytijd, of kort na hun eerste verjaardag. Eén dochtertje, Jacoba Wilhelmina, en twee zoontjes, die allebei Jacobus Franciscus heetten. Toen Wilhelmina Jacoba van de Water hertrouwde en in januari 1901 nog een dochter kreeg, noemde zij haar Sophia, naar haar schoonmoeder. De zoon die in 1903 volgde, kreeg de namen 'Marinus Leendert'. Deze Marinus Leendert werd volwassen. Ze heeft zijn huwelijk in 1934 net niet meer meegemaakt.
Reacties