Doorgaan naar hoofdcontent

De Bokkenrijders uit Hoensbroek

De Bokkenrijders, het is niet alleen de titel van een Suske en Wiskeverhaal. Mogelijk hebben ze echt bestaan: dievenbendes die van 1730 tot 1774 actief waren in de 'Landen van Overmaas', het huidige Zuid-Limburg en de Belgische Voerstreek. 

Nieuwe bendeleden zwoeren tijdens een inwijdingsritueel trouw aan de duivel. De bijnaam die zij kregen in een processtuk uit 1774, 'Bokkenrijders', verwijst naar het volksgeloof dat aanhangers van de duivel op bokken reden. Zij overvielen boerderijen en roofden kloosters en kerken leeg. De buit: kerkschatten, en boter, levensmiddelen, schoenen, kleren en linnengoed. 

Vilder Mathias Ponts uit Hoensbroek was de leider van de eerste Bokkenrijdersbende, die actief was tussen 1730 en 1744. Vilders (kadaververwerkers) behoorden maatschappelijk gezien tot het laagste van het laagste, o.a. omdat ze stonken. Hun beroep had één voordeel: ze kwamen overal, en kenden de omgeving dus goed. Voor de strooptochten zette Ponts zijn hele familie in, ook zijn vier dochters die in mannenkleren en gewapend met een pistool op pad gingen.

Gevierendeeld
De bende kon jarenlang haar gang gaan, totdat in 1741 een boer twee keer achter elkaar overvallen werd. De verdenking viel algauw op twee broers, van wie er een als houthakker bij de boer had gewerkt. Zij bekenden en werden opgehangen. Een medeplichtige neef die dacht dat de kust veilig was, keerde terug naar zijn woonplaats Kerkrade en werd daar onmiddellijk aangehouden. Op de pijnbank onthulde hij de naam van 'het blokmanneke van de Groenstraat'. Deze man noemde op zijn beurt de namen van meer dan honderd bendeleden. 

In totaal vielen 435 Bokkenrijders in handen van justitie. (Misschien waren het er nog meer, veel processtukken zijn verdwenen.) 176 Mensen werden geëxecuteerd, onder hen vier kinderen van Mathias Ponts. Zij werden opgehangen, geradbraakt of levend verbrand. 

Ponts zelf bekende vijftien inbraken en diefstallen. Ook hij werd wreed gestraft: vier paarden trokken hem uit elkaar terwijl hij nog leefde. Men spijkerde zijn lichaamsdelen samen met een eerder afgehakte hand op een rad, en spietste zijn hoofd op een lange stok. 

Pijnbank
Over de motieven en omvang van de bendes verschillen de meningen. Was het armoede die hen dreef? De armen hadden in die tijd niet veel meer dan water en brood en een lepel meelsoep als avondmaal. Of was het misschien (ook) een soort protest tegen de gevestigde orde, de rijke boeren en geestelijken? Hebben er wel Bokkenrijdersbendes bestaan, of was het een idee-fixe van de overheid, en had het grote aantal bekentenissen te maken met het overmatige gebruik van de pijnbank? Bestudeer naast de processtukken andere bronnen, en er ontstaat een genuanceerder beeld, zeggen sommige experts.

Bronnen:

Reacties

Populaire posts van deze blog