Een verhaal uit mijn jeugd, jaren zestig: 'Duitsers hebben op de Dam een wit hondje uit de auto gezet. Het dier was hondsdol en heeft een heleboel mensen gebeten'. Wat klopt er van dit verhaal?
Het was 27 juli 1962, toen een zestigjarige loodgieter ter hoogte van het politiebureau op de Elandsgracht in Amsterdam een wit hondje zag lopen. Het werd geschopt door een man en had bebloede poten. Uit medelijden gaf de loodgieter het dier een lift. Terwijl hij van het ene naar het andere klusadres reed, zat het beest rustig bij hem in de auto. Maar bij de Westerstraat ontsnapte het. Later merkte de loodgieter dat hij een wondje aan zijn vinger had. Hij dacht niet meteen aan een beet, het zou ook gekomen kunnen zijn door het zink dat hij die dag in zijn auto vervoerde.
Alarm
In augustus werd er groot alarm geslagen. Een driejarige jongetje dat op 27 juli door een wit hondje gebeten was op de Elandsgracht, overleed aan hondsdolheid. De 21 andere mensen die op die dag door het hondje waren gebeten, werden gevaccineerd, op 1 na: de loodgieter.
Hij meldde zich in oktober 1962 bij de GG en GD. Afgeschrikt door wachtkamerverhalen over pijnlijke injecties in de buik, maakte hij rechtsomkeer. Zijn vrouw belde de GG en GD voor alle zekerheid nog even. Zij en haar man waren ervan overtuigd dat hij op 30 juli was gebeten, en niet op 27 juli. De GG en GD verzekerde haar dat het dan niet om het dolle witte hondje kon gaan, dat was op 30 juli al dood.
Die vergissing in datum werd de loodgieter fataal. Hij overleed in november aan hondsdolheid. Waarschijnlijk had een behandeling in oktober trouwens al niets meer uitgemaakt voor zijn overlevingskansen.
Schip
Er bezweken die maanden nog drie andere mensen aan hondsdolheid, plus vier honden, twee katten en een geit. Het witte hondje zelf was op 27 juli al gevangen en afgemaakt
De herkomst van het witte hondje is nooit opgehelderd. Er zou sprake zijn van een zeeman die drie hondjes meegenomen had uit Perzië. Eentje was er in Frankrijk bezweken aan hondsdolheid, een ander hondje raakte in opspraak toen het in augustus 1962 in een Amsterdams café 'alles en iedereen beet', en daarna zoekraakte.
Was hondje nummer drie misschien het witte hondje van 27 juli? Uit de route die het heeft afgelegd (Karthuizersstraat, Westerkerk, Elandsgracht), leidde men af dat met een Duits schip naar Amsterdam was gekomen.
Duits?
Er zit dus een kern van waarheid in de overlevering.
Het was 27 juli 1962, toen een zestigjarige loodgieter ter hoogte van het politiebureau op de Elandsgracht in Amsterdam een wit hondje zag lopen. Het werd geschopt door een man en had bebloede poten. Uit medelijden gaf de loodgieter het dier een lift. Terwijl hij van het ene naar het andere klusadres reed, zat het beest rustig bij hem in de auto. Maar bij de Westerstraat ontsnapte het. Later merkte de loodgieter dat hij een wondje aan zijn vinger had. Hij dacht niet meteen aan een beet, het zou ook gekomen kunnen zijn door het zink dat hij die dag in zijn auto vervoerde.
Alarm
In augustus werd er groot alarm geslagen. Een driejarige jongetje dat op 27 juli door een wit hondje gebeten was op de Elandsgracht, overleed aan hondsdolheid. De 21 andere mensen die op die dag door het hondje waren gebeten, werden gevaccineerd, op 1 na: de loodgieter.
Hij meldde zich in oktober 1962 bij de GG en GD. Afgeschrikt door wachtkamerverhalen over pijnlijke injecties in de buik, maakte hij rechtsomkeer. Zijn vrouw belde de GG en GD voor alle zekerheid nog even. Zij en haar man waren ervan overtuigd dat hij op 30 juli was gebeten, en niet op 27 juli. De GG en GD verzekerde haar dat het dan niet om het dolle witte hondje kon gaan, dat was op 30 juli al dood.
Die vergissing in datum werd de loodgieter fataal. Hij overleed in november aan hondsdolheid. Waarschijnlijk had een behandeling in oktober trouwens al niets meer uitgemaakt voor zijn overlevingskansen.
Schip
Er bezweken die maanden nog drie andere mensen aan hondsdolheid, plus vier honden, twee katten en een geit. Het witte hondje zelf was op 27 juli al gevangen en afgemaakt
De herkomst van het witte hondje is nooit opgehelderd. Er zou sprake zijn van een zeeman die drie hondjes meegenomen had uit Perzië. Eentje was er in Frankrijk bezweken aan hondsdolheid, een ander hondje raakte in opspraak toen het in augustus 1962 in een Amsterdams café 'alles en iedereen beet', en daarna zoekraakte.
Was hondje nummer drie misschien het witte hondje van 27 juli? Uit de route die het heeft afgelegd (Karthuizersstraat, Westerkerk, Elandsgracht), leidde men af dat met een Duits schip naar Amsterdam was gekomen.
Duits?
Er zit dus een kern van waarheid in de overlevering.
Reacties